een voorkeursrecht van de zittende pach
ter bij verkoop van het bedrijf of van de
gronden door hem tot nog toe geëxploi
teerd. Vandaar dat door de regering bij
het Parlement een wetsontwerp tot her
ziening van de Pachtwet werd ingediend.
I)e daarin voorgestelde wijzigingen heb
ben met name ten doel de pachter ook bij
vrije prijsvorming een voorkeursrecht te
laten behouden.
Omtrent de vraag of de Wct-Vervreem-
ding Landbouwgronden en met name de
prijsbeheersing al dan niet gecontinueerd
moet worden zijn de meningen in ons
land sterk verdeeld. Dit is duidelijk tot
uiting gekomen in de Sociaal-Economi
sche Raad en het Landbouwschap. Een
kleine meerderheid in deze organen ver
klaarde zich vóór en een grote minder
heid tegen handhaving van de prijsbe
heersing. Oud-minister Vondeling, die
wel een der felste voorstanders van hand
having van de prijsbeheersing (en van de
landbouwkundige toetsing) is, heeft nu
een zgn. initiatief-voorstel bij het Parle
ment ingediend, dat maar uit één artikel
bestaat. Dit artikel heeft de strekking de
datum, welke in de huidige wet staat als
tijdstip waarop de wet eindigt, te schrap
pen. Over het al of niet verlengen en
zo ja voor onbepaalde of voor een be
perkte tijdsduur zijn ook in de land-
bouwwereld en in de politieke wereld
zelfs binnen het kader van een partij, de
meningen verdeeld. Waarschijnlijk zal de
Tweede Kamer na Pasen met de behan
deling van deze aangelegenheid beginnen,
maar hoe het eindresultaat zal uitvallen is
moeilijk te voorspellen.
De E.E.G. en Engeland over de landbouw
Zo is het ook ten aanzien van de onder
handelingen tussen de E.E.G.-landen en
Engeland. De behandeling van de land
bouwproblemen is eigenlijk pas echt be
gonnen op 22—23 februari jl., omdat de
Zes het eerst onderling eens wilden wor
den over een aantal beslissingen, waar
mee de overgang naar een meer gemeen
schappelijk landbouwbeleid moet worden
ingeleid. Deze beslissingen zijn op 14 ja
nuari genomen. Daarmee was er voor de
E.E.G.-landen een betere basis en uit
gangspunt voor een gesprek met Enge
land.
De grote problemen, welke zich op het
agrarisch terrein voordoen in de onder
handelingen tussen de Zes en Engeland,
zijn in twee hoofdgroepen te onderschei
den. In de eerste plaats zijn er de vraag
stukken, die verband houden met het be
trekken van de Engelse land- en tuinbouw
bij de gemeenschappelijke landbouw
markt en het gemeenschappelijke land
bouwbeleid. In de tweede plaats zijn er
de problemen, die verband houden met
de huidige relaties tussen Engeland en
zijn Gemenebest-landen, in verband met
de momentele mogelijkheden van deze
landen om grote hoeveelheden Iandbouw-
produkten nagenoeg zonder beperkingen
op de Britse markt af te zetten.
De Britse landbouw voelt zich niet erg
gelukkig met een aansluiting van Enge
land bij de E.E.G. Aanvankelijk werd van
landbouwzijde verdedigd dat, als Enge
land lid zou worden van de E.E.G., voor
land- en tuinbouw allerlei uitzonderingen
1025