Landbou w-economisch
nieuws
De landbouw in de Tweede Kamer
De behandeling van de begroting van
landbouw in de Tweede Kamer is ditmaal
alles bij elkaar genomen rustig verlopen.
Dit was ook te verwachten, nu de Minis
ter en het Landbouwschap het vorig na
jaar eens geworden waren over de ga
rantieregelingen voor 1962. Over de ont
wikkelingen en beslissingen op het agra
rische vlak in de E.E.G. werd vanzelf
sprekend uitvoerig gesproken, maar van
meningsverschillen hieromtrent tussen de
Minster van Landbouw en de Tweede
Kamer was eigenlijk geen sprake. Over
de zaak-Stalmann is wel heel wat te doen
geweest, maar deze materie beschouwen
wij niet als landbouw-economisch nieuws.
Op één punt echter bleek er wel enige te
genstelling te bestaan tussen de opvattin
gen van de Minister en die van de Kamer
leden, namelijk op het terrein van de cul
tuurtechnische werken. Van alle kanten
werd betoogd dat de omvang en het tempo
van de wettelijke en vrijwillige ruil
verkavelingen moeten worden verhoogd
en dat reeds in 1963 voor dit doel grotere
bedragen door de regering beschikbaar
gesteld zouden moeten worden. Minister
Marijnen voelde blijkbaar weinig voor een
doorbreking van het zgn. plafond van
120 miljoen, dat ook voor 1963 zou
moeten blijven gelden. Een en ander leid
de tot de indiening en aanvaarding van
de motie-Bicwenga. Hierin spreekt de Ka
mer als haar oordeel uit, dat de gelden,
uitgetrokken voor de uitvoering van cul
tuurtechnische werken, onvoldoende zijn
om de structuur van onze land- en tuin
bouw t ijdig aan te passen bij de snel ver
anderende economische en technische pro-
duktieomstandigheden; daarom wordt de
regering uitgenodigd nader te overwegen
of de nu uitgetrokken bedragen voor het
begrotingsjaar 1963 en volgende jaren niet
aanmerkelijk moeten worden verhoogd.
Blijft de prijsbeheersing op
landb o uw grond en
De minister had ook duidelijk laten blij
ken dat de regering niets voelt voor een
verlenging van de Wet-Vervreemding
Landbouwgronden. Deze loopt per 3 1 de
cember at en van de zijde der regering
kwam geen voorstel tot verlenging. Zij
acht namelijk de bezwaren, verbonden aan
handhaving van de prijsbeheersing op land
bouwgronden, veel groter dan de voor
delen bij handhaving en ziet ook weinig
waarde in een voortzetting van de land
bouwkundige toetsing van vervreemdings
overeenkomsten. Wel waardevol acht zij
1024