Recht en wet i aten van haar ledenregisters de zegelwet verschil van mening heerste over de vraag of en in hoeverre de bij niet-coöperatieve verenigingen in gebruik zijnde Iedenregis- ters zegelplichtig waren. Toen in 1928 de finitief werd uitgemaakt, dat zij inderdaad gezegeld moesten worden, zodat de niet- coöperatieve banken door het ongezegeld hadden overtreden, heeft de Centrale Bank door voor en namens de betrokken banken een bepaald bedrag aan het Rijk te beta len, de boeten afgekocht, die wegens het tot dan toe ongezegeld laten van de leden registers van niet-coöperatieve boerenleen banken aan deze banken konden worden 7,egeling van het ledenregister Dezer dagen werd de Centrale Bank opge schrikt door de mededeling van een aange sloten bank, dat bij een controle op de na leving van de zegelwet, de desbetreffende ambtenaar meende een overtreding te moe ten constateren wegens het niet voldoende gezegeld zijn van het ledenregister. Het betrof namelijk een niet-coöperatieve bank, die alleen gezegelde ledenregisters mag gebruiken, zulks in tegenstelling tot de coöperatieve banken, wier ledenregis ters zegel vrij zijn. Bij nadere informatie bleek, dat de contro lerende ambtenaar de overtreding had ge constateerd in het ledenregister, dat de bank bij de aanvang van haar werkzaamhe den in gebruik had genomen. Na verloop van jaren was, in aansluiting op het eerste register, een tweede in ge bruik genomen, dat wel gezegeld is. Daar mede was tevens het raadsel opgelost. De kwestie is namelijk deze, dat aanvankelijk De Boerenleenbank Kerkdriel op een rustige dag 978

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 32