Landbou w-economisch
nieuws
De veestapel weer gegroeid
De uitkomsten van de Nederlandse land
bouwtelling van december jl. laten, zoals
te verwachten viel, zien dat de aantallen
vee over het geheel genomen opnieuw toe
genomen zijn. Zo was de rundveestapel
met 3.388.000 stuks 5% groter dan een jaar
tevoren. Het aantal melk- en kalfkoeien be
reikte met 1.652.000 een nieuw record (toe
neming met 3,7%). Ook de varkensstapel
was met 3.187.000 aanmerkelijk (n.I.
8'/2°/o) groter dan in december 1960. Mis
schien wel het meest interessant zijn de cij
fers met betrekking tot de hoenderstapel.
Deze bleek met een totaal van ruim 37
miljoen stuks i2^4°/o groter te zijn dan op
het einde van 1960. Maar er werden
slechts 5,4 miljoen hoenders, bestemd voor
de slacht, geteld tegenover 6,1 miljoen een
jaar tevoren. De zeer lage prijzen, die
maandenlang voor slachtpluimvee werden
gemaakt, hebben in ons land, evenals in ver
schillende andere Westeuropese landen, tot
enige inperking van de produktie geleid.
Het aantal jonge hennen, bestemd voor de
leg, lag met 22,7 miljoen nog 24% boven
het aantal van december 1960 ten gevolge
van de sterke uitbreiding in begin 1961. De
matige, soms zelfs uitgesproken slechte
eierprijzen in het najaar hebben aanleiding
gegeven tot een versnelde uitstoot van ou
dere leghennen; het aantal daarvan lag in
december 1961 (met 5,9 miljoen stuks) dan
ook 71/2°/o beneden het cijfer in december
1960. Er waren in december jl. reeds 3,16
miljoen kuikens, bestemd voor de leg, te
genover 2,21 miljoen een jaar tevoren.
Zulks behoeft echter niet te betekenen dat
er in de winter- en voorjaarsmaanden van
i96i/'Ó2 meer kuikens voor de leg zullen
worden aangeschaft. De uitbreiding in de
cember kan het gevolg zijn van een verdere
vervroeging van de kuiken-aankoop en zij
kan geneutraliseerd worden door geringe
re aankopen van kuikens in dit voorjaar.
Hier te veeldaar te weinig
De geleidelijke uitbreiding van de rundvee
stapel en eveneens de, meer schoksgewijze
optredende, uitbreiding van de varkens- en
pluimveestapel hangen ten nauwste samen
met de drang naar rationalisatie en produk-
tiviteitsverhoging, welke drang nu zo dui
delijk waarneembaar is in nagenoeg alle
economisch ontwikkelde landen van de
vrije wereld. In deze landen is overal het
aantal personen, in de landbouw werkzaam,
snel teruggelopen maar tegelijkertijd zijn
de produktie en de produktiviteit per ar
beidskracht sterk gestegen; zo wordt per
man een steeds groter aantal dieren ver
zorgd.