Aan dit belangrijke uitgangspunt zouden wij willen toevoegen dat de boer er goed aan zal doen om zijn beslissing tijdig te ne men. Dit geldt zeker als een te geringe ren tabiliteit al heeft geleid tot het oplopen van schulden zonder dat deze door investerin gen van tenminste gelijke omvang worden gerechtvaardigd. Wie dan niet durft te in vesteren, zal het over een of meer jaren misschien niet eens meer kunnen. Door de voortgaande verschuiving in de prijsverhoudingen zal zelfs een gelijkblij vende bedrijfsomvang per arbeidskracht in verhouding een achteruitgang betekenen. In dezelfde arbeidstijd zal, door rationalisatie en met behulp van investeringen, per ar beidskracht meer geproduceerd moeten worden. Als men verwacht dat het c.a.o.- loon inclusief sociale lasten met bijvoor beeld Yper jaar zal stijgen, dient men te interieur van de Boerenleenbank Huissen 968 zorgen dat deze stijging ook in het arbeids inkomen kan worden gerealiseerd. Het Jaarnummer 1961 van de „Verenigin gen voor Bedrijfsvoorlichting in de pro vincie Utrecht" stelt dat om 1.000 arbeids inkomen te halen, zeer globaal de volgen de investeringen moeten worden gedaan: melkkoeien op een pachtbedrijf 3.000, idem op een eigenaarsbedrijf 10.000, leg kippen, fokzeugen, mestvarkens 5.000. Hierbij wordt de verwachting uitgesproken dat de benodigde investeringen door prijs stijgingen, maar vooral ook door dalingen van het arbeidsinkomen per dier, nog zullen toenemen, vooral bij de varkens- en kip- penhouderij. In dit artikel willen wij uitgaan van een benodigde investering van 5000 en een stijging van het loonniveau met 250 per jaar. Per arbeidskracht zal dan per jaar 1.250 geïnvesteerd moeten worden alleen al om de loonstijging bij te houden. Een investering van 2.000 a 4.000 gemiddeld per jaar zal ons inziens echter in veel ge vallen wenselijk zijn. Een goed boekhoudbureau en de Rijksland bouwvoorlichting zullen voor de speciale omstandigheden van ieder bedrijf een ver antwoord advies willen geven. Bij de boe renleenbanken zal ieder gezond bedrijf kun nen worden gefinancierd. De boer moet er dan van uitgaan dat het geen schande is om voor verantwoorde investeringen schuld aan te gaan. Het zou in tegendeel een schan de zijn als men noodzakelijke investeringen achterwege liet, waardoor op den duur de modernisering van het bedrijf nauwelijks meer te verwezenlijken zou zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 22