Investeringen
per arbeidskracht
In het vorige nummer is een korte beschou
wing gegeven over de toeneming der inves
teringen per arbeidskracht in de Noord
oostpolder. Ken tweetal publikaties geeft
ons aanleiding op de bedrijfsomvang van
gemengde landbouwbedrijven nog wat na-
der in te gaan.
De Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst Doe-
tinchem verzorgde voor haar gebied een
boekje „Landbouw in Oostelijk Gelder
land". Hieraan ontlenen wij in een wat ge
wijzigde vorm het volgende.
Uit de gegevens van de L.K.I.-kostprijsbe-
drijven blijkt dat het gemiddeld met het
inkomen van de Oostgelderse boer niet
rooskleurig is gesteld. Omdat bleek, dat tel
kens weer een te geringe omvang van het
bedrijf, in verhouding tot de aanwezige
arbeidskrachten, de voornaamste oorzaak
voor te weinig inkomen was, werd gezocht
naar een methode om snel inzicht in dit
probleem te verkrijgen.
Daarbij is men ervan uitgegaan dat 600
arbeidsinkomen wordt verkregen uit
1 melkkoe met bijbehorend jongvee
of 15 mestvarkens
(gemiddeld per jaar aanwezig)
of 3 fokzeugen
(gemiddeld per jaar aanwezig)
of 150 kippen
(gemiddeld per jaar aanwezig)
of 1,50 ha granen
ot 0,60 ha hakvruchten
Het c.a.o.-loon van een vaste arbeider-vee
verzorger bedraagt momenteel met inbe
grip van sociale lasten ruim 6.000 per jaar.
Per arbeidskracht moet een bedrijf dus min
stens een omvang hebben van 10 produktie-
eenheden om dit bedrag aan arbeidsinko
men op te brengen. Natuurlijk kunnen bui
ten prijsverschillen om allerlei oorzaken
aanwezig zijn, waardoor de norm van 600
per eenheid te hoog ot te laag is. Bijvoor
beeld een zware mechanisatie, kwaliteits
verschillen in grond en vee, enzovoort. Wij
willen hieraan toevoegen dat men natuur
lijk ook over de norm zelf een andere me
ning kan hebben. Ons inziens ligt deze
norm in ieder geval voor de toekomst aan
de hoge kant.
Bij een inventarisatie op 820 bedrijven bleek
dat volgens de aangehouden normen ruim
50der bedrijven een omvang heeft die
onvoldoende is om gemiddeld aan de boer
én aan zijn meewerkende gezinsleden een
landarbeidersloon te verschaffen. Ruim
50% van de boeren zal daarom indien
zij boer willen blijven in de naaste toe
komst moeten kiezen tussen onderstaande
mogelijkheden.
- Een blijvende achterstand accepteren.
Hierbij zouden de boeren een afwachtende
966