Geld- en Kapitaalmarkt
Haast zo snel als de bankbiljettencirculatic
in december tot nimmer gekende hoogte
was opgelopen (binnen een tijdsruimte van
veertien dagen met niet minder clan 430
miljoen) vloeiden deze gelden in de loop
van januari weer in de kassen der banken
terug. Zo was de chartale circulatie per
15 januari weer teruggelopen tot 4.951
miljoen, dat is een daling sedert de jaar
wisseling met 376 miljoen.
Dat is dus één factor die de geldmarkt ten
goede kwam. Voorts verviel op 2 en 11
januari voor een totaal van ongeveer ƒ235
miljoen aan schatkistpapier. Dat het ver
ruimende effect hiervan voor de geldmarkt
echter niet overschat moest worden, werd
vorige maal reeds even aangestipt. De
„moeder der banken" was immers in ok
tober van het vorige jaar te hulp gekomen
ter ontspanning van de toenmaals benau
wende krapte, door onder andere januari-
papier aan te kopen tegen een disconto
percentage van z]/4. Van deze faciliteit
werd toen gaarne en grif gebruik gemaakt.
Zodoende kwam in januari slechts een ge
ring deel van de opbrengst van het in deze
maand vervallende schatkistpapier bij de
banken terecht.
Toch beliep het saldo der banken bij de
Nederlandsche Bank reeds per 8 januari
492 miljoen, hetgeen bijna 100 miljoen
meer is dan volgens de schatting gemid
deld als renteloze kasreserve voor de pe
riode december-januari moest worden aan
gehouden.
Desondanks bleek de vraag naar callgcld
toen nog bovenmatig groot te zijn. De
callrente liep maar zeer geleidelijk terug,
hetgeen zijn verklaring in het volgende
vindt. Gedurende de eerste weken van die
kasreserveperiode toch hebben de banken
rond 150 miljoen minder bij de Neder
landsche Bank aangehouden dan zij gemid
deld verplicht waren te doen. Deze achter
stand moest dus vóór de aanvang van de
nieuwe kasreserveperiode zijn ingelopen.
En aangezien het in ieder geval aantrekke
lijker is een hoge callrente te betalen dan
een absoluut veel hogere debetrente (4c/<
bij de Nederlandsche Bank door bij haar
debet te staan in rekening-courant, is het
begrijpelijk dat rond die dagen maar wei
nig van de ontstane geldruimte bleek.
Toen de nieuwe kasreserveperiode werd
ingeluid was echter ook deze hindernis
genomen. En dit ondanks het feit dat het
kasreservepercentage voor de nieuwe pe
riode was verhoogd van 6 naar 8%, welk
laatste percentage neerkomt op een ge
middelde van rond 550 miljoen.
Op die datum, 22 januari, werd de offici
ële call rente teruggebracht van 1V2 naar
1V4V'De Commissie verlaagde dit tarief
939