dreigen te komen. Als elk land een derge
lijke bevoegdheid zou behouden en dus op
een geheel of goeddeels autonome wijze
toch nog invoerbelemmerende maatrege
len zou kunnen treffen, zou het gemeen
schappelijke karakter van de regelingen
op een wezenlijk punt zijn uitgehold en
aangetast. Gelukkig is het uiteindelijk mo
gelijk gebleken het eens te worden over een
compromis, dat een ontsnappingsregeling
inhield met een betrekkelijk sterke gemeen
schappelijke inslag.
Een E.E.G.-land, dat voor een produkt
zijn markt in gevaar acht, mag maatrege
len treffen waardoor de invoer uit de an
dere landen (maar dan ook uit derde lan
den) wordt beperkt. Doch de Europese
Commissie heeft de bevoegdheid binnen
vier werkdagen deze maatregel goed te
keuren, af te keuren of te wijzigen. Het be
sluit van de Commissie gaat meteen in,
heeft onmiddellijk rechtskracht. Men kan
in beroep gaan bij de Ministerraad, maar
dat schort de beslissing van de Commissie
niet op. De Ministerraad neemt zijn be
slissing met gekwalificeerde meerderheid,
d.w.z. 12 van de 17 stemmen zijn nodig.
Italië, Frankrijk en Duitsland beschikken
elk over 4 stemmen, Nederland en België
elk over 2 stemmen en Luxemburg heeft
1 stem.
Deze vrijwaringsclausule is aanvaard voor
varkensvlees, eieren, slachtpluimvee, groen
ten en fruit, behoudens de genormaliseerde
groenten en fruit van kwaliteitsklasse „Ex
tra". Voor deze kwaliteitsklasse heeft de
vrijwaringsregeling een sterkere gemeen
schappelijke inslag: een land mag pas vrij-
warings-maatregelen nemen na verkregen
938
toestemming van de Europese Commissie.
Voor granen geldt ook de bovenvermelde
regeling, met echter een afwijking op een
belangrijk punt. Wanneer namelijk een in-
voerland in beroep gaat bij de Ministerraad
tegen een besluit van de Commissie, wordt
dit besluit voor ten hoogste tien dagen op
geschort. Bij granen is de regeling dus min
der gemeenschappelijk van aard.
Goed voor ons?
Er bestaat in ons land wel enig verschil van
mening ten aanzien van de vraag of de in
Brussel getroffen beslissingen in hun be
langrijke onderdelen voor Nederland en
met name voor onze land- en tuinbouw
redelijk zijn of niet. Zeker is dat in menig
opzicht compromissen zijn aanvaard, welke
naar Nederlandse opvatting minder goed
soms zelfs slecht zijn. Maar ook is zeker
dat op diverse punten beslissingen zijn ge
troffen die gunstiger en beter zijn dan
soms moest worden gevreesd.