de fase van de overgangsperiode zou in gaan. Dit zou ook buiten de E.E.G. be schouwd worden als een duidelijk teken van een succesvolle ontwikkeling van de Europese Economische Gemeenschap; daarentegen zou, wanneer de overgang naar de tweede etappe met een jaar zou worden uitgesteld, menigeen ook en mis schien vooral huiten de E.E.G. conclude ren dat het met de verwezenlijking van de E.E.G. toch allesbehalve vlot ging. Maar voor een besluit tot overgang naar de twee de etappe was eenstemmigheid vereist; alle zes landen moesten zich hiervoor uitspre ken. En minstens twee landen stonden op het standpunt, dat ze zulks niet konden doen wanneer tevoren niet een aantal be slissingen op het agrarische vlak waren ge nomen. Wij stippen hierbij aan dat zonder deze koppeling tussen overgang naar tweede etappe en besluiten in de landbouwsector de Ministerraad van de E.E.G. weinig of geen concrete beslissingen ten aanzien van een gemeenschappelijk landbouwbeleid zou hebben getroffen. Weliswaar zou de Raad zich hoogstwaarschijnlijk niet be perkt hebben tot een aantal algemene en vrij vage uitspraken en een aantal inciden tele beslissingen. Maar van een echt een be gin maken met het gemeenschappelijk land bouwbeleid zou geen sprake zijn geweest. En wanneer zou men daarmee dan wel een aanvang zijn gaan maken? Belangrijke beslissingen voor de landbouw Het is nu, vier jaar nadat het E.E.G.-ver drag in werking trad, dus zover: op het 936 vlak van land- en tuinbouw zijn een aan tal belangrijke beslissingen gevallen. Na tuurlijk zal het nog heel wat jaren en be slissingen vergen voordat de gemeenschap pelijke markt voor de land- en tuinbouw- produkten er echt is. Voorlopig blijven er nog zes markten in de E.E.G., maar elk E.E.G.-land heeft een groot deel van de nationale zelfstandigheid ten aanzien van markt-, prijs- en handelspolitiek beleid ver loren. De genomen beslissingen bevatten in de eerste plaats verordeningen voor de volgen de zes groepen produkten: granen, var kensvlees, eieren, slachtpluimvee, wijn en groenten en fruit. Voor de eerste vier van deze groepen produkten granen en dier lijke veredelingsprodukten zullen per 1 juli aanstaande zgn. heffingsregelingen worden ingevoerd. Alle E.E.G.-landen zullen dan bij invoer uit derde landen va riabele heffingen moeten toepassen. Ook zullen er heffingen komen in het handels verkeer tussen de E.E.G.-landen onderling. De hoogte van deze heffingen zal moeten worden bepaald aan de hand van de bepa lingen in deze verordeningen. Voor groen ten en fruit is geen stelsel van heffingen voorzien, maar een systeem van gemeen schappelijke normalisatie van de kwaliteit. De eenheidsmarkt zal het eerst tot stand gebracht worden voor groenten en fruit van de hoogste kwaliteit (extra), daarna voor de produkten van eerste kwaliteit, enz. Daarnaast zijn nog diverse andere be sluiten genomen, zoals omtrent de gemeen schappelijke financiële verantwoordelijk heid, de criteria voor minimum-prijzen, de voorbereiding van de prijstoenadering, en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 30