krediet moeten zijn gefinancierd.
In dit verband kan worden opgemerkt, dat
in het bovengenoemde boekje het beleid
van de beide boerenleenbanken in Emmel-
oord ten aanzien van de financieringsmo
gelijkheden zeer vooruitstrevend wordt ge
noemd. Daarnaast wordt gesteld dat het
gezegde „de tering naar de nering zetten"
thans nog evenzeer geldt als vroeger, zodat
in goede jaren wanneer besparingen moge
lijk zijn, deze ook inderdaad moeten plaats
hebben. De financiering van toekomstige
investeringen zal daardoor immers gemak
kelijker worden.
Met het bovenstaande willen wij niet de in
druk wekken dat iedere boer met inbegrip
van de waarde van bijgepacht land per ar
beidskracht nu maar 4.000,— per jaar be
hoeft te investeren om bij de tijd te kunnen
blijven. Wel kunnen deze gegevens een
aanleiding vormen om het bedrijf en voor
al de rentabiliteit van het bedrijf weer eens
kritisch te bezien. De omvang van de in
vesteringen per arbeidskracht geelt wel
een indruk van de mogelijkheden maar de
resultaten worden in doorslaggevende ma
te beïnvloed door de capaciteiten van de
boer.
929