Aantekeningen bij de statistische gegevens
Onder invloed van het seizoen daalde in oktober het tegoed dat de boerenleenbanken aanhouden bij de
Centrale Bank met 19 miljoen. Deze daling is een gevolg van de stijging van de uitzetting bij een ge
ringere toeneming van de toevertrouwde middelen.
Het verloop van de besparingen was minder gunstig dan verwacht werd. In deze maand was het verschil
tussen inlagen en terugbetalingen ongeveer gelijk aan dat van het vorig jaar. F.r werd 72 miljoen ingelegd
en 61 miljoen terugbetaald, zodat er een spaaroverschot resulteerde van 11 miljoen. Het tegoed, dat
de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden, daalde van f 208 miljoen per 30 september tot 202
miljoen per 31 oktober. Per saldo stegen de toevertrouwde middelen derhalve met slechts 5 miljoen.
De kredieten in rekening-courant vertoonden de afgelopen maand een stijging van 7 miljoen. Deze
ontwikkeling is een normaal verschijnsel. In het tuinbouwgebied hebben de bedrijven, welke zich bezig
houden met de teelt van de stookprodukten, veel middelen nodig voor verwarmingsdoeleinden, zodat
deze een beroep doen op hun krediet. In de landbouwgebieden staat hier geen compensatie tegenover,
daar de opbrengst van de verkochte landbouwprodukten pas op een later tijdstip binnenkomt. De kre
dietverlening in de vorm van vaste voorschotten steeg in oktober met ruim 16 miljoen. Het gevolg van
deze factoren was het bovengenoemde beroep van de boerenleenbanken op hun tegoed bij de Centrale
Bank.
Ten aanzien van de besparingen over 1961 constateren we, dat de spaarresultaten bij de boerenleen
banken, aangesloten bij de Centrales van Utrecht en Eindhoven, hoger zijn dan in de overeenkomstige
periode van het vorig jaar. Deze sterke vooruitgang moet op de eerste plaats worden gezien in het licht
van het betrekkelijk lage niveau van de besparingen bij boerenleenbanken in 1960. De sterke stijging die
wij thans zien kan grotendeels worden beschouwd als een herstel ten opzichte van het voorafgaande jaar.
Wat wellicht ook een rol heeft gespeeld is het feit dat de differentiële loonsverhogingen het vorig jaar
de persoonlijke inkomens sterk hebben doen toenemen. Hiertegenover stond slechts een geringe stijging
van het algemene prijsniveau. Gezien de samenstelling van hun spaarderscorps een relatief gering aan
tal agrariërs hebben de R.P.S. en de Bondsspaarbanken het meest kunnen profiteren van de vergrote
spaarruimte. Inmiddels hebben deze spaarders hun bestedingspatroon bij het hogere inkomen aangepast.
Wij zien dan ook dat de R.P.S. dit jaar een kleinere aanwas aan spaargelden heeft gehad dan vorig jaar,
terwijl de aanwas bij de Bondsspaarbanken niet heel veel groter was dan in 1960.
Betreffende de besparingen in november merken we op, dat er gedurende deze maand bij de Eindhovense
boerenleenbanken f 73,2 miljoen werd ingelegd en 59,3 miljoen werd terugbetaald, zodat er een spaarover
schot kon worden genoteerd van f 13,9 miljoen, te vergelijken met 14,6 miljoen in november 1960.
Bij de R.P.S. werd in deze maand 3 miljoen meer ingelegd dan terugbetaald, terwijl bij de boerenleen
banken, aangesloten bij de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht, een spaarresultaat werd geboekt van
39'5 miljoen.
866