Geld- en Kapitaalmarkt
Als „barometer" voor de in het begin van
november ingezette geld ruimte zou de
„officiële prijs voor callgeld" kunnen
worden aangehaald. Deze werd namelijk
op 10 november verlaagd met tot
i lA°/o en op i december nogmaals met
eenzelfde percentage tot i%>.
Deze prijs nu wordt door een commissie
van enkele grote banken vastgesteld; ten
onrechte wordt deze echter de „officiële"
daggeldrente genoemd. Er is geenszins
sprake van een van overheidswege gesanc-
tionneerd tarief. Vaak, om niet te zeggen
meestal, zal de reële prijs van de zoge
naamd officieel vastgestelde afwijken. Al
naar gelang de geringere of grotere ruim
te, die zich op de geldmarkt voordoet, zal
de reële prijs een afwijking naar boven
of naar beneden te zien geven.
Pas als laatstgenoemde prijs zich duidelijk
in een bepaalde richting beweegt en er
geen sprake is van een incidentele afwij
king, zal de commissie het officiële tarief
aanpassen. Er wordt namelijk een mati-
858
ging in deze nivellering betracht, omdat
de banken een verband tussen de credit
rente en de daggeldrente plegen te hand
haven en veelvuldige wijzigingen in de
creditrentetarieven voor beide partijen,
dus zowel voor de banken als voor haar
cliënten, verre van wenselijk zijn.
De vrees en de onzekerheid voor een te
rugkerende geldschaarste, welke wij in de
laatste maanden bij herhaling zijn tegen
gekomen, kwam onder meer tot uiting in
de zeer uiteenlopende prijzen voor fixe-
leningcn. Zo werd bijvoorbeeld medio no
vember voor call-tixe voor twee maanden
dus over de jaarultimo heen door
enkele instellingen z1/?0/» betaald, terwijl
voor geld tot 21 december 1%% de nor
male prijs was.
Dat ook de Nederlandsche Bank niet zo
zeker is dat de geldruimte zal aanhouden
blijkt wel uit het handhaven harerzijds
van het lage kasreservepercentage op 6°/o.
In deze kasreserveperiode zullen Sinter
klaas en het Kerstmannetje ongetwijfeld
een grote uitzetting der bankbiljettencir-
culatie veroorzaken. Zo vergden de Kerst
uitgaven en de jaargratificaties vorig jaar
ruim 300 miljoen, welk bedrag, naar de
verwachtingen zijn, dit jaar zeker zal wor
den overschreden.
Desondanks hebben meerdere factoren er
toe bijgedragen dat geen krapte is opge
treden.
Vooreerst is het Rijk begin december
overgegaan tot betaling van zg. melkgeld
ad ca. 70 miljoen.
Voorts is op 1 december ca. 120 mil
joen naar de geldmarkt toegevloeid tenge
volge van betalingsverplichtingen van het