Hieruit vloeit enerzijds voort dat bij in
voering van heffingsstelsels exportsubsidies
en -restituties bij uitvoer naar partnerlan-
den zullen moeten verdwijnen. Maar an
derzijds vloeit daaruit ook voort, dat de
hantering van nationale beschermings
maatregelen ter beperking of afremming
van de importen uit andere E.E.G.-landen
eveneens niet meer mogelijk mogen zijn.
Met name hebben we hierbij op het oog de
contingenteringen, minimum-prijzen en
overeenkomsten op lange termijn en niet te
vergeten ook zgn. intra-communautaire
sluisprijzen, zeker wanneer deze aan de ho
ge kant zijn en een min of meer star karak
ter hebben.
Maar we mogen de verschillende produk-
ten-voorstellen niet alleen afzonderlijk, op
de eigen voor- en nadelen beschouwen. Bij
de komende beslissingen zal namelijk het
beginsel in acht moeten worden genomen
van een harmonische, evenwichtige ont
wikkeling van het gemeenschappelijke
landbouwbeleid voor alle belangrijke agra
rische produkten. Dit in acht te nemen
evenwicht zal betrekking moeten hebben
niet alleen op het verband tussen de rege
lingen voor granen en de produkten van de
varkens- en pluimveehouderij, maar ook op
groenten en fruit en op zuivelprodukten.
Wat dit laatste betreft zou o.i. van Neder
landse zijde moeten worden gesteld dat een
aanvaarding van een heffingsregeling voor
granen slechts mogelijk is wanneer tegelij
kertijd duidelijk goed vastgelegde waarhor-
gen worden gegeven ten aanzien van een
spoedige invoering van een behoorlijk hef
fingsstelsel in de zuivelsector.
Wij hebben de indruk dat de Nederlandse
regering ten aanzien van de verwezenlij
king van de gemeenschappelijke markt voor
land- en tuinbouw een standpunt huldigt,
dat zeker in grote lijnen overeenstemt met
onze opvattingen. Deze indruk is versterkt
door de inhoud van de Memories van Toe
lichting op de jongste begrotingen van
landbouw en buitenlandse zaken.
We beseffen terdege dat het, bij de me
ningsverschillen welke er tussen de E.E.G.-
landen op vele punten bestaan, voor de Ne
derlandse regering een moeilijke opgave zal
zijn om te bereiken dat op alle belangrijke
punten beslissingen zullen worden getrof
fen, welke - mede gelet op de grote agra
rische belangen van Nederland - als rede
lijk en verantwoord kunnen worden aange
merkt. De beslissingen moeten immers ge
nomen worden aan de conferentietafel,
waar onderhandeld moet worden en soms
aan zekere compromissen niet kan worden
ontkomen. Maar wij verwachten van de
Nederlandse regering, dat zij al haar krach
ten zal inspannen en alle mogelijkheden,
waarover zij beschikt, zal benutten om zo
goed mogelijke resultaten te bereiken. Het
gaat hierbij immers om essentiële belangen
van Nederland en om de levensbelangen
van onze land- en tuinbouw; en dit zal
nooit uit het oog mogen worden verloren.
Wij wagen het niet om voorspellingen te
doen ten aanzien van de vraag, of op korte
termijn en zo ja wanneer en welke beslis
singen er op het vlak van land- en tuinbouw
in E.E.G.-verband zullen worden getrof
fen. Iedereen die regelmatig met deze pro
blemen te maken heeft, wordt telkens heen
en weer geslingerd tussen E.E.G., tussen
ergernis en geloof. Ergernis, vooral vanwe-
801