in de E. E. G.
Heffingsregelingen
De voorstellen van de E .E .G -Commissie
liet is bekend, dat het met de landbouw in
de Europese Economische Gemeenschap
niet zo vlot loopt. De denkbeelden die de
verschillende landen over de landbouwpo
litiek hebben lopen te zeer uiteen. Toch
worden er van tijd tot tijd stappen in de
goede richting gezet. Zo heeft de Europese
Commissie - het uitvoerende orgaan van
de E.E.G. - dit jaar reeds een aantal voor
stellen ingediend bij de Raad van Ministers,
waarin mogelijkheden zijn opgenomen om
de thans bestaande verschillen op land
bouwgebied tussen de zes deelnemende lan
den heel geleidelijk te verkleinen. In het
onderstaande vindt de lezer een korte be
spreking van deze voorstellen, die zijn ge
goten in de vorm van ontwerp-verordenin-
gen. Deze bespreking is overgenomen uit
een rede van drs. F. W. J. Kriellaars, eco
noom van de K.N.B.T.B., gehouden ter ge
legenheid van de Algemene Vergadering
van deze vereniging op 9 oktober jl. te
's-Hertogenbosch.
„In de ontwerp-verordening voor granen
is voorzien dat elk E.E.G.-land zal over
gaan tot het voeren van een min of meer
uniform markt- en prijsbeleid, zij het voor
lopig nog op basis van verschillende natio
nale prijsniveaux. De prijstoenadering voor
granen zal namelijk afzonderlijke beslissin
gen van de Ministerraad vergen. Alle
E.E.G.-landen zullen moeten gaan werken
met richtprijzen, zgn. drempelprijzen (mi
nimum-invoerprijzen), variabele invoer
heffingen, een stelsel van invoercertifica-
ten en interventieprijzen, d.w.z. prijzen
waartegen van overheidswege granen uit
de markt worden genomen. De onderlinge
preferentie zal gerealiseerd worden door
middel van een zgn. forfataire aftrek bij de
bepaling van de invoerheffingen, zodat de
importlanden gestimuleerd worden tot het
kopen in andere E.E.G.-landen.
Tegen verschillende onderdelen van dit
ontwerp zijn van onze zijde grotere en klei
nere bedenkingen aan te voeren, maar over
het geheel genomen is de fundamentele op
zet van de voorgestelde regelingen verant
woord. F.en doorvoering hiervan zal nage
noeg zeker ertoe leiden dat Nederland aan
merkelijk meer granen uit Frankrijk zal
gaan betrekken en wel tegen de Franse
marktprijzen, welke aanzienlijk boven die
van de wereldmarkt liggen. Bovendien zal
elk land, dus ook Nederland, een steeds
groter wordend deel van de inkomsten, ver
kregen uit heffingen op granen uit derde
landen geimporteerd, moeten afdragen aan
een E.E.G.-graanfonds. Daaruit zullen bij
dragen worden verleend in de kosten, ver
bonden aan de export van granen uit
E.E.G.-landen naar derde landen.
798