Onze aandacht
wordt gevraagd voor
voorzieningen ten gunste van
de werkende gehuwde vrouw.
Met wetsontwerp nummer 6534 is door de
Regering een voorstel ingediend houdende
fiscale voorzieningen terzake van het heias
ten van de eigen inkomsten van de werken
de gehuwde vrouw. Met dit voorstel be
oogt de Regering enkele technische voor
zieningen te treffen vooruitlopende op de
algemene herziening van de Besluiten In
komstenbelasting en Loonbelasting. Blij
kens de toelichting op dit wetsontwerp is
het de bedoeling van de Regering dat thans
niet ingegaan wordt op de principiële
grondslagen van de belastingheffing ten
aanzien van de gehuwde werkende vrouw,
omdat zulks naar de mening van de Rege
ring beter kan geschieden bij de behande
ling van de herzieningsontwerpen Inkom
stenbelasting en Loonbelasting. Met dit
standpunt van de Regering kunnen w ij het
eens zijn voorzover het betreft de zuiver
fiscaal-technische aspecten, waaronder wij
verstaan de vraag, ol voor de Inkomstenbe
lasting bij gehuwde personen samenvoe
ging van de inkomens van beide partners
moet blijven plaats vinden otwel dat aan
elk een bepaald deel van het totale inkomen
wordt toegerekend en aan beiden alzon-
derlijk aanslagen worden gericht. Bij een
dergelijke wijziging zou uiteraard aanpas
sing van de belastingtabellen noodzakelijk
zijn. Deze fiscaal-technische kwesties kun
nen rustig blijven wachten tot aan de be
handeling van de herzieningsontwerpen.
Niet eens kunnen wij het zijn met de Rege
ring indien zij bedoelt, ook de principieel
maatschappelijke facetten van de belasting-
hel ting van de werkende gehuwde vrouw
thans niet te bespreken en hiermede te
wachten tot bij de behandeling van de her
zieningsontwerpen. Wij zijn namelijk van
mening, dat wanneer thans deze ontwer
pen aanvaard zouden worden zonder ook
deze principieel maatschappelijke punten te
bespreken, een zodanig precedent gescha
pen zou zijn, dat het bij de algemene her
ziening zinloos zou zijn alsnog over deze
principiële grondslagen te praten.
In onze Inkomsten- en Loonbelasting
vormt de draagkrachtgedachte de grond-
slag voor het belasten van de inkomens. Dit
houdt in dat men de kleinste maatschappe
lijke eenheden naar hun draagkracht laat
bijdragen in de totale fiscale last. Voor de
ongehuwden is de kleinste maatschappelij
ke eenheid de persoon zelf. Voor de ge
huwden echter is dit het echtpaar, dat als
een economische eenheid in het maatschap
pelijk verkeer optreedt. Bezien wij de
draagkrachtgedachte ten aanzien van het
echtpaar, dan maakt het geen verschil, door
794