Deze bedragen liggen voor Nederlandse
begrippen zeer laag. Hieruit blijkt eens te
meer hoe sterk de prijzen tussen onze lan
den uiteenlopen. De Deense boer heeft
dientengevolge een naar verhouding gerin
gere behoefte aan vermogen, hoewel zijn
arbeid hem meer opbrengt door het hogere
arbeidseffect.
Conclusies
De uitbreiding van de kredietmogelijkhe
den blijkt in Denemarken aanzienlijk te
zijn; zij beloopt rond 20% van de totale
vermogensbehoefte. Het is van belang hier
van kennis te nemen, mede in verband met
de ontwikkeling in onze organisatie.
Bij de beoordeling van de krediet-aanvra
gen wordt in Denemarken nadrukkelijk als
norm gesteld, dat het totaal te lenen bedrag
niet groter mag zijn dan 70% van de totale
handelswaarde van het bedrijf. De praktijk
bij financieringen met een garantie van het
Borgstellingsfonds leidt hier te lande ook
thans reeds tot ongeveer hetzelfde resul
taat.
De capaciteit om verplichtingen van rente
en aflossing te voldoen schijnt voor de
Deense boer voldoende groot te zijn om
topfinancieringen aan te gaan met een aan
merkelijk kortere looptijd dan in Neder
land gebruikelijk is. Bij de vergelijkende
discussies over de landbouw in Denemar
ken en Nederland verdienen de krediet-
voorwaarden in beide landen met name
voor wat betreft de condities ten aanzien
van rente en aflossing de aandacht.
De boerenleenbank Ottersum bouwde een bank met een eigen .dijn"