kunnen aannemen van overneming der pro-
dukten en van voorraadvorming.
Terecht wijst de rapporteur erop ik ver
wijs naar pagina 75 van zijn rapport dat
het opslaan van deze produkten een nete
lige en kostbare aangelegenheid is. Het
wordt nochtans verdedigd in het belang
van het gezinsbedrijf.
Mijnheer de Voorzitter, U zult het mij ho
pelijk niet euvel duiden indien ik deze ver
gadering in kennis stel met de opvatting
daarover van de voorzitter van de grootste
boeren- en tuindersorganisatie in mijn land,
die nauwelijks een week geleden bij elkaar
kwam, en welke voorzitter niet eronder uit
kon om te spreken over de ernstige en ge
voelige prijsdaling in ons land voor eieren
en pluimvee. Hierbij dient te worden be
dacht dat deze producentenorganisatie
overwegend omvat de hoofden van kleine
gezinsbedrijven.
Deze voorzitter nu aarzelde niet, ondanks
de prijsdaling waarvan ik gewaag, op deze
algemene vergadering zijn opvatting om
trent dergelijke interventiemaatregelen al
dus onder woorden te brengen:
„De prijsvorming voor varkens, eieren en
slachtpluimvee kenmerkt zich door ups en
downs, door perioden van goede en perio
den van slechte prijzen. Dergelijke prijs
fluctuaties zijn in zekere mate normaal, als
het ware inherent aan deze produktietak-
ken en ook noodzakelijk als regulator van
produktie en aanbod. Een beleid van verre
gaande prijsstabilisatie en zeker een echt
garantiebeleid zou voor deze produkten on
herroepelijk en wel op korte termijn leiden
tot een aanzienlijke overproduktie en bo
vendien" hiervoor vraag ik alle aandacht
„grootbedrijven op industriële grondslag
met zeer grote aantallen dieren per be
drijf uitlokken."
Mijnheer de Voorzitter, geachte Vergade
ring, laten wij, deze vermanende stem van
een voorzitter van een producentenorgani
satie indachtig, ons toch ervoor hoeden bij
de producenten de illusie te wekken dat de
omvang van de produktie er niet op aan
komt; dat een almachtige staat of een al
machtige gemeenschap klaar zou staan om
een de markt ontwrichtende overproduktie
over te nemen. Laten wij toch vooral be
denken dat, indien men al in overweging
zou nemen tot tijdelijke overneming van
dergelijke overschotten over te gaan, on
middellijk krachten werkzaam zullen wor
den die zullen aandringen op regulering en
beperking van de produktie.
Dit element van de vrijheid op het bedrijf
is mijns inziens ten onrechte niet in de be
schouwingen betrokken. Ook daarover ma-
ke men zich echter geen illusie: overneming
voor Staats- of Gemeenschapsrekening van
veredelde produkten lokt onherroepelijk
uit dat maatregelen worden getroffen tot
beperking van de produktie. Die maatre
gelen moeten tot uitgebreide controle op
de bedrijven leiden, en van dergelijke con
trolemaatregelen zijn, in ieder geval bij
ons, de boeren niet gediend.
Het zou wellicht de indruk kunnen wekken
dat ik alleen kritiek heb op de voorstellen
van de rapporteur. Dit is echter geenszins
het geval. Ten zeerste waardeer ik het dat
de rapporteur, waar mogelijk, heeft voor
gesteld het nemen van communautaire be
slissingen te accentueren en te versnellen
en dat hij de gemeenschappelijke solidari-
805