De Miljoenennota De nota, die de Minister van Financiën elk jaar opstelt ter toelichting van de Rijksbegroting, wordt nog steeds traditie getrouw Miljoenennota genoemd, al zou men reeds jaren lang zonder te overdrij ven van Miljardennota kunnen spreken. De thans uitgebrachte begroting betref fende het jaar 1962 neemt in dit opzicht een bijzondere plaats in, omdat zij de eerste in de geschiedenis van ons land is die de tien miljard gulden overschrijdt. Minister Zijlstra heeft daarin aanleiding gevonden, een kort historisch overzicht in de nota op te nemen. Hij laat zien dat de begroting in 1864, dus bijna honderd jaar geleden, één honderste deel van de begroting-1962 bedroeg, nl. honderd mil joen gulden. En het blijkt nog maar 24 jaar geleden te zijn, in 1938, dat de be groting voor de eerste maal boven de één miljard uitkwam. Opvallend is, dat de defensie in 1864 een vijfde deel van de totale begrotingsgelden opeiste, evenals zij dat in 1962 zal doen. Met andere woor den, de defensie-uitgaven zijn in die hon derd jaar ook verhonderdvoudigd. En er wordt nu ook ander tuig voor gekocht. Een samenvatting van de nieuwe begro ting ziet er uit als in het bijgaande staatje. Ter vergelijking zijn de vermoedelijke uit komsten van de begroting-1961 erbij gezet. Wat het totale tekort betreft zal het Rijk er in 1962 beter voorstaan dan nu in 1961. Er wordt immers een veel kleiner tekort verwacht. De schatkist zal het ge makkelijk kunnen dekken met het vele geld dat de pensioenfondsen bij haar stor ten, zonder openbare leningen te hoeven uitschrijven. Uit monetair oogpunt is de begroting dan ook volkomen gezond. Dit is bereikt ondanks het wegvallen van Amerikaanse geldelijke steun aan onze defensie. De Amerikanen hebben ons land sedert de oorlog onafgebroken financieel gesteund, aanvankelijk vooral door de zo genaamde Marshall-hulp, in de laatste jaren nog uitsluitend ten behoeve van de landsverdediging. Zij zijn echter van mening, dat wij sterk genoeg zijn gewor den om financieel op eigen benen te kun nen staan. Als men ziet hoe groot de overschotten op onze betalingsbalans nu al jaren zijn, en hoe groot hun tekorten door de ontwikkelingshulp aan arme lan den, dan kan men hen daarin geen onge lijk geven. Niettemin, de regering moest zorgen, de rond 140 miljoen, die daar mee per jaar gemoeid zijn, elders te vin den. Zij heeft daarom het Parlement voor gesteld, een bijzondere belasting op mine rale oliën in te voeren (behalve op huis brandolie), alsmede de verlaging van de 762

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 6