in Engeland. Het gevolg is dat de Britse
landbouw te weinig produceert om in de
binnenlandse behoefte te voorzien. Het
tekort moet worden geïmporteerd. Dat
gebeurt voornamelijk uit de landen van
het Gemenebest, daar deze vrij mogen in
voeren en er op hun produkten veel lage
re invoerrechten worden geheven dan op
produkten van andere landen. De prijzen
van landbouwprodukten zijn daardoor
laag in Engeland, aanmerkelijk lager dan
gemiddeld in de E.E.G. De Britse boer
moet daarom ook lage prijzen vragen, wil
hij zijn produkten kunnen kwijtraken.
Wat hij eraan te kort komt past de rege
ring bij door middel van betalingen uit
de schatkist. Doordat de prijzen zo laag
zijn, lopen die subsidies per produkt nog
al op, maar de geringe omvang van de
produktie houdt het totale bedrag toch
binnen redelijke grenzen.
Geheel anders zijn de omstandigheden in
de landen van de E.E.G. Daar wordt
meer geproduceerd dan het eigen land
nodig heeft, en het overschot wordt uit
gevoerd naar het buitenland. De invoer
van landbouwprodukten is er dientenge
volge nog vrij sterk aan banden gelegd,
en de invoerrechten op deze produkten
zijn in het algemeen hoog. De prijzen
zijn daardoor ook hoger. Terwijl de sub
sidies per produkt lager liggen, is de to
tale subsidielast hoog door de grote om
vang van de produktie.
Het hier, in uiteraard zéér grove lijnen,
geschetste beleid vertoont op vrijwel alle
punten tegenstellingen, die moeilijk te
combineren zijn. Men moet ervan uit
gaan, dat de Britten hun invoer uit het
Gemenebest niet van de ene dag op de
andere kunnen verminderen of aan hoge
invoerrechten onderwerpen. Anderzijds
kunnen de landen van de E.E.G. zich
nauwelijks een daling van de landbouw
prijzen veroorloven. Hieruit vloeit voort,
dat door de E.E.G. de mogelijkheden be
perkt zijn om het gemeenschappelijke in
voertarief, waarbij Engeland zich moet
aansluiten, wat lager te stellen. In begin
sel is reeds besloten tot een algemene ver
laging van 20 Dat zal echter niet vol
doende zijn, om met het Britse preferen
tiële tarief gelijk te komen. Een andere
oplossing zou kunnen zijn, dat Engeland
voorlopig toestemming krijgt, bij wijze
van uitzondering, beperkte hoeveelheden
van bepaalde produkten uit het Gemene
best tegen extra lage tarieven in te voe
ren. Soortgelijke regelingen, die wel aan
geduid worden als tarief-contingenten,
bestaan al in de E.E.G., hoewel ze eigen
lijk inbreuk maken op de regels van de
gemeenschappelijke markt.
Op de duur kan die situatie echter niet
gehandhaafd blijven. Daarom zijn de
moeilijkheden met tariefcontingenten nog
lang niet definitief opgelost, ook al vindt
men een compromis als hier geschetst om
Engelands toetreding mogelijk te maken.
Van sommige zijden wordt wel gesteld
dat de moeilijkheden onoverkomelijk zijn.
Zo pessimistisch zijn wij niet. Wij er
kennen dat de Britse toetreding funda
mentele problemen schept, zo fundamen
teel dat de omvang en de verstrekkend
heid van de onderhandelingen vergeleken
kunnen worden met die welke vooraf
gingen aan de oprichting van de E.E.G.
759