De spaargewoonten van de
katholieke werkende jeugd
in Nederland
In een interessant boekje, dat bovenstaan
de titel draagt, zijn de resultaten verwerkt
van een in 1959 gehouden enquête naar
de spaargewoonten van de werkende ka
tholieke jeugd in Nederland. Tot de be
langrijkste in het onderzoek betrokken
gegevens behoren de verdiende lonen van
jongens en meisjes zowel regionaal als
naar leeftijd de deelneming aan en de
gespaarde bedragen bij de bedrijfs- en de
wettelijke jeugdspaarregelingen, alsmede
de mate, waarin de Nederlandse jongeren
buiten deze regelingen nog zelfstandig
weten te sparen.
Tot op heden waren betreffende de spaar-
activiteiten van jeugdige personen slechts
weinig concrete gegevens beschikbaar.
Dit onderzoek heeft echter enige belang
rijke zaken aan het licht gebracht, waar
door inzicht is verkregen in de mate,
waarin de jongeren in de leeftijd van 14
tot 25 jaar sparen. Bovendien treedt nu
Rapport van een in begin 1959 door de K.A.J.
en de V.K.A.J. gehouden onderzoek.
de betekenis van de verschillende spaar-
vormen duidelijk aan de dag, terwijl een
onderlinge vergelijking hiervan mogelijk
is geworden.
In het algemeen blijkt het zelfstandig
sparen buiten enige regeling waaraan
60 van de jeugd deelneemt de be
langrijkste wijze van sparen te zijn. Aan
de wettelijke jeugdspaarregeling „de Zil
vervloot" neemt slechts 26 deel, ter
wijl de deelneming aan de verschillende
bedrijfsspaarregelingen nog geen 15 be
draagt. Dit laatste cijfer is echter beïn
vloed door het feit, dat betrekkelijk wei
nig bedrijven een dergelijke regeling ken
nen; nog geen 30 van de aan dit on
derzoek medewerkende jongeren is werk
zaam in bedrijven met een spaarregeling,
waarbij slechts iets meer dan de helft
(16 een premie-toeslag kent.
Behalve van het verdiende loon is de
spaarruimte en dientengevolge de bespa
ring grotendeels afhankelijk van de om
standigheid of de jeugd zakgeld krijgt
(met afgifte van het verdiende loon), dan
wel thuis zogenaamd kostgeld betaalt. In
de provincies benoorden de grote rivie
ren, waar het betalen van kostgeld zeker
op oudere leeftijd belangrijk is, neemt
het zelfstandig sparen naar aantal perso
nen en gespaard bedrag een belangrijker
plaats in dan in de drie zuidelijke provin
cies, waar vrijwel uitsluitend zakgeld
wordt gegeven. In het eerst genoemde ge
bied wordt door de jongens 18 tot 32
van het verdiende loon zelfstandig, dus
buiten enige regeling, gespaard tegenover
6 tot 9 in het zuiden. Bij meisjes zijn
de verschillen geringer nl. 19 tot 30