generaties geen wijzigingen had onder
gaan, voltrekt de verandering zich met
plotselinge kracht; de verlangens van de
jonge mensen op het platteland bewegen
zich meer en meer in dezelfde richting als
die van de jongelui uit de stad, die een
tamelijk hoog welvaartspeil hebben be
reikt.
Deze tweevoudige ontwikkeling maakt
dat het agrarisch probleem niet in enkele
maanden is te regelen. Er zal zonder twij
fel een tiental jaren mee gemoeid zijn.
Het eerste gevolg misschien klinkt het
hard, maar dan zoals elk onontkenbaar
feit hard is het eerste gevolg is een ver
mindering van het aantal arbeidskrachten
op het platteland. Aangezien een boer van
de twintigste eeuw op een gelijk grond
oppervlak heel wat meer produceert dan
zijn grootvader, en ook omdat deze boer
vandaag een heel ander leven wenst dan
zijn grootvader eertijds, zou het geheel
verkeerd zijn te kleine bedrijven de plaats
te laten innemen van grotere. Zeker, men
moet het gezinskarakter van onze land
bouw trachten te bewaren, maar men
moet ook weten dat een gezinsbedrijf niet
meer hetzelfde is als een te klein bedrijf.
Daarvandaan, dat een van de voornaam
ste structuurhervormingen in de land
bouw samenhangt met de ontwikkeling
van de industrie. Men kan de „mobiliteit
van de arbeid", zoals de economen dat
noemen, niet ontgaan. Niettemin is het
om velerlei redenen noodzakelijk die be
weging van arbeidskrachten beperkt te
houden door in ons land een aantal in
dustriële centra van enige omvang op te
bouwen, die de jeugd werkgelegenheid
zullen verschaffen. Een deel van de jonge
ren zal het platteland moeten verlaten,
maar dan zonder dat zij zich al te ver van
hun geboortestreek behoeven te verwij
deren.
Voorts behoort tot deze grote structuur
hervormingen de hervorming van de
landbouw zelf, zowel in commercieel als
industrieel opzicht. Als de boer zijn eigen
belang wil dienen, zal hij niet denken de
markt naar zijn hand te kunnen zetten,
maar zal hij zich richten naar de consu
ment. Die heeft op het ogenblik overi
gens meer noten op zijn zang dan dertig
jaar geleden. De tweede grote hervorming
heeft dus te maken met de kwaliteit van
de produkten en de behoeften van de
consument, met de gemeenschappelijke
inspanning van producenten en overheid
om zich sneller bij de commerciële eisen
aan te passen en de industriële verwer
king van landbouwprodukten en voe
dingsmiddelen uit te breiden, en ten slotte
met de bereidheid om afzet te zoeken in
het buitenland.
De overheid heeft hier een grote verant
woordelijkheid. Als ik spreek over de
overheid bedoel ik daarmee de regering,
het parlement en het geheel van de over
heidsdiensten. Of het nu gaat over het
onderwijs of over de normalisatie van de
produkten, over de export of over cul
tuurtechnische werken, zonder wettelijke
maatregelen kan er niets bereikt worden,
en al evenmin zonder een onafgebroken
activiteit van de overheid. Maar ook de
ondernemers hebben hun verantwoorde
lijkheid. Daarom doet de nieuwe wet
geving een beroep op de boerenorganisa-
769