leenbanken niet zou verbeteren. Ander zijds is het duidelijk dat de positie van de algemene spaarbanken door deze rente verhoging in het gedrang komt. Hun fi nanciën laten in vele gevallen het geven van cadeautjes niet toe. Zien zij in de na bije toekomst hun winstgevende cliënten naar elders vertrekken, dan zou wel eens kunnen blijken dat de strijd om de gunst van de grote spaarder uiteindelijk ten na dele van de kleine spaarder zal uitpakken. Want men mene niet dat de R.P.S. de be langen van de kleine spaarder even goed kan behartigen als de algemene spaarbank. De tijd is voorbij, dat de spaarbank zich aan haar klanten vertoonde als louter een loket, een toonbank, of zelfs maar een tafel. Het terrein waarop zij haar diensten ver leent is thans sterk uitgebreid. Doch niet aldus bij de R.P.S. Wij willen hierop niet nader ingaan, omdat het buiten ons kader valt, maar we achten het daarom niet min der van betekenis. Wel willen we nog stilstaan bij het ver schil in functie tussen de R.P.S. en de boe renleenbanken. Eerstgenoemde behoort tot de zgn. institutionele beleggers: haar beleggingsactiviteit komt pas op de twee de plaats. Zij zoekt belegging, omdat er spaargelden bij haar worden ingelegd. Rij de boerenleenbanken is het andersom: zij zijn allereerst verschaffers van krediet en trekken spaargelden aan om die kredieten te kunnen verstrekken. Hadden zij de za ken in augustus op hun beloop gelaten, dan zou de actie van de R.P.S. hun vermogen tot kredietverschaffing hehben aangetast. Door de invoering van de beleggingsboek- jes is dit voorkomen, maar zijn tevens de kosten verhoogd. Die kostenverhoging is een ernstige zaak, zeker als men het ziet in het licht van de noodzaak tot rationali satie in de landbouw, waarvoor wij ons al len de overheid inbegrepen zozeer in spannen. Andere landen zien met bewon dering hoe de Nederlandse landbouw zich, afgezien van de ruilverkavelingen, weet te financieren zonder steun van de overheid. Laat deze overheid dan bedenken, dat die gelukkige situatie mede te danken is aan het tot nu voorzichtige rentebeleid van de R.P.S. De kern van de zaak We raken hier de principiële kern van de kwestie. De R.P.S. heeft principieel een aanvullende taak in het spaarwezen. Men leest dat in de oude stukken uit de tijd van haar oprichting, men vindt het herhaald in de jubileumuitgaven. Wij hebben het even wel daarom nooit als een gelegenheidsfrase beschouwd. Ons land mag zich gelukkig prijzen, dat het particuliere initiatief zich binnen zijn grenzen zodanig heeft ont plooid, ook en met name in het grensgebied van economische activiteit en dienstbe toon, dat de overheid zich heeft kunnen beperken tot aanvullen van wat ontbrak. In deze visie is het passend, ja vanzelfspre kend, dat de R.P.S. niet in concurrentie treedt met particuliere instellingen die, evenals zij, spaargelden aantrekken. In overeenstemming daarmee, heeft zij dan ook steeds haar rentetarieven juist iets beneden de laagste tarieven bij parti culiere instellingen gehouden. Sinds enige tijd heeft zij ze gelijkgetrokken; ook dat 73i

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 7