Verloop van de spaarsaldi (inleg minus uitbetaling)
in miljoenen guldens
in percenten
Eerste helft
Eerste helft
195 8
'959
1960 1961
'95 8
'959
1960 1961
Rijkspostspaarbank
127
161
204 111
IÓ
16
17 15
Algemene spaarbanken
1 39
240
249 >87
17
23
20 25
Boerenleenbanken
4.8
437
363 211
5 1
44
30 28
I landelsbanken
127
'79
412 235
16
17
33 32
Totaal
811
1.017
1.228 744
100
100
100 100
bron: Ligen gegevens, Maandstatistiek
van het financiewezen en
Statistisch Bulletin
van het C.B.S.
deel dat wel echte besparingen omvat, dat
zou een gematigde actie gerechtvaardigd
doen zijn. Maar dan komt de vraag op, wie
zich het meest door de handelsbanken be
nadeeld moeten achten, de R.P.S., de al
gemene spaarbanken, of de boerenleenban
ken. Laat ons daartoe het bovenstaand
staatje eens bezien.
Dan valt het op, dat de veroveringen van
de handelsbanken voorzover daarvan,
gezien het bovenstaande, gesproken kan
worden nagenoeg niet zijn gemaakt ten
koste van de R.P.S. en nog minder ten kos
te van de algemene spaarbanken, maar dat
zij zijn gekomen ten laste van de boeren
leenbanken. Het aandeel van laatstgenoem
den daalde immers van5 i'Voin 1958 tot 28%
in de eerste helft van 1961. Deze gang van
zaken is zeer verklaarbaar. Het zijn de boe
renleenbanken, waar de gemiddelde inleg
het hoogste is, zodat het voor velen onder
hun cliënten mogelijk en aantrekkelijk was
naar de handelsbanken over te stappen.
73o
Tegenover een gemiddeld bedrag per
boekje van 519,— bij de R.P.S. en 895,—
bij de algemene spaarbanken stond in 1960
een gemiddelde van 1914,— bij de boeren
leenbanken. Niet verklaarbaar is echter,
hoe de R.P.S. deze feiten meent te kunnen
rijmen met de beweerde noodzaak om be
paalde cliënten een hogere rente te bieden.
Het zal anderzijds uit deze samenhang ook
duidelijk zijn, dat juist de boerenleenban
ken, indien zij zich niet teweer zouden stel
len, het meeste te vrezen zouden hebben
van de rekening met hoge rente bij de
R.P.S., meer dan van soortgelijke mogelijk
heden bij handelsbanken, want postkanto
ren zijn er overal, bankkantoren niet. Zij
konden zich niet blootstellen aan het risico,
dat een groot bedrag aan spaargelden bij
hen zou worden weggetrokken. De R.P.S.
wist dat. Zij wist welke tegenactie de boe
renleenbanken in de zin hadden om dit te
verhinderen. Zij wist dus ook dat haar ac
tie haar positie ten opzichte van de boeren-