Een belangrijk vonnis
Onlangs heeft het Gerechtshof te Arnhem
arrest gewezen in een procedure waarhij
een van onze plaatselijke boerenleenban
ken was betrokken. Daar bij deze proce
dure een aangelegenheid aan de orde is ge
weest, die ook voor onze andere banken
van groot belang is nu zij, door de toene
ming van het girale verkeer, steeds meer
hij het betalingsverkeer worden ingescha
keld, meenden wij goed te doen speciale
aandacht daarvoor te vragen.
Teneinde onze lezers het verkrijgen van
een duidelijk inzicht in de gang van zaken
te vergemakkelijken zullen wij eerst een
korte uiteenzetting geven van de feiten.
Dan komen aan de orde de zienswijzen van
Rechtbank en Gerechtshof, waarna het
artikel wordt besloten met de conclusie,
welke uit het door het Ilof gewezen ar
rest te trekken valt.
De feiten
Op 18 september 1957 werd in opdracht
van een grote handelsonderneming via de
Centrale Bank overgemaakt aan een van
onze plaatselijke boerenleenbanken een be
drag groot 10.000,— ten gunste van de
ter plaatse gevestigde „Garage X". Dit ga
ragebedrijf behoorde niet tot de vaste re
laties van de Bank en had dan ook geen re
kening bij haar lopen toen het geld in haar
bezit kwam. De kassier meende daarom
niet beter te kunnen doen dan alsnog een
rekening ten name van de „Garage X" te
openen, welke rekening voor het binnen
gekomen bedrag werd gecrediteerd. Zon
der te onderzoeken wat nu eigenlijk de
„Garage X" voor een instelling was, aan
wie zij toebehoorde en wie voor haar kon
optreden en tekenen, heeft de kassier de in
het bedrijf werkzaam zijnde zoon geleide
lijk aan over dit creditsaldo laten dispone
ren. De kassier meende daartoe gerechtigd
te zijn, niet alleen omdat naar de algemene
opvatting ter plaatse bedoelde zoon de ei
genlijke bedrijfsvoerder was, maar ook
omdat deze, voordat de creditering had
plaats gehad, al verschillende keren op het
kantoor van de Bank was komen informe
ren of de 10.000,— nog niet waren bin
nengekomen, die hij, volgens zijn zeggen,
in verband met de overneming van het be
drijf van de betrokken handelsonderne
ming wachtende was. Omdat de wederpar
tij de verplichtingen, die zij van haar kant
tegenover de opdrachtgeefster had op zich
genomen, niet naar behoren nakwam, ont
stonden spoedig moeilijkheden. Dit gaf de
opdrachtgeefster aanleiding om eens nader
te onderzoeken wat nu eigenlijk de juridi
sche achtergrond was van de „Garage X".
Zij kwam daarbij terecht bij het Handels-
747