La ndbou w-economisch
nieuws
Nadat we vorige maal aandacht geschon
ken hadden aan de uitkomsten van de mei
telling voor de akkerbouwgewassen, zul
len we deze keer ingaan op de omvang van
de veestapel in mei j.1.
Allereerst de rundveestapel (Tabel i)
We zien dat er in alle groepen een uitbrei
ding heeft plaatsgevonden. Een belangrij
ke factor die hierbij een rol gespeeld heeft,
is naar onze mening de verdere rationalisa
tie van de bedrijfsvoering, welke door vele
boeren is toegepast. Terwijl in de loop van
de laatste jaren heel wat boeren vooral
die met maar enige koeien met de melk
veehouderij gestopt zijn, zijn er talrijke
boeren geweest die van handmelken over
gingen tot machinaal melken en toen meer
koeien en vrouwelijk jongvee gingen
aanhouden.
Nadat in de eerste maanden van dit jaar de
melkproduktie nog beneden die van de
overeenkomstige periode van 1960 was ge
weest, is de situatie van april af anders ge
worden. Sedertdien namelijk ligt de melk
produktie enkele procenten, soms zelfs 6-
7%, boven die van een jaar geleden. Daar
in de meeste Westeuropese landen eenzelf
de ontwikkeling te constateren valt, liggen
de prijzen van de zuivelprodukten, met na
me de boterprijs, opnieuw op een bijzonder
laag niveau. De boterprijzen op de Engelse
markt, de enige grote vrije botermarkt ter
wereld, liggen bijna weer op het abnor
male niveau van tijdens de botercrisis 1958.
Nieuw-Zeeland en Denemarken hebben
aan Engeland reeds gevraagd, maatregelen
te treffen tegen de gesubsidieerde expor
ten van niet-traditionele leveranciers, zoals
Frankrijk (dat al een jaar lang met grote
boteroverschotten worstelt). En Italië, dat
binnenkort weer boter zou moeten impor
teren omdat op zijn markt de minimum
prijs bereikt is, heelt bij de Europese Com
missie bezwaar aangetekend tegen export
subsidies van Frankrijk, België en Neder
land. Italië is bijzonder bevreesd dat, wan
neer zijn grens opengesteld wordt, er even
als in 1959 zoveel boter binnenkomt, dat
de Italiaanse botermarkt voor maanden
verstoord zal zijn.
Er is ook wel een lichtpunt: in de meeste
landen van West-Europa valt het boter-
verbruik mee. West-Duitsland, dat in het
begin van het jaar een flinke botervoor-
raad had en tot nog toe dit jaar meer boter
produceerde dan vorig jaar, is weer gaan
importeren. Nederland mag van de eerste
voor invoer uitgeschreven hoeveelheid van
9.000 ton 2500 ton leveren. Dit komt ons
goed te pas, want ondanks de verhoging
van het vetgehalte van de consumptiemelk
zijn in ons land de botervoorraden sterk
opgelopen, tot boven 25.000 ton; het dub
bele van de hoeveelheid begin augustus
1960.
740