Landbouw en platteland in het licht van een verdere industrialisatie Op 9 juni 1961 werd door Mr. Ph. C. M. van Campen over het in de titel genoemde onderwerp voor leden van de K.V.P. een inleiding gehouden'. Deze inleiding was in het hijzonder gericht op Oost-Brabant waar de Randstad Holland haar tegenhan ger heeft gekregen in het stadsgewest Kind hoven; de voortgaande verstedelijking en de concentratie van bevolking en werkge legenheid heeft hier een bijzonder aspect verkregen. In het onderstaande worden de algemene aspecten van het vraagstuk in het bijzonder belicht. 1. In een industrialiserend gebied bestaat de neiging om de landbouw in haar verdere ontwikkeling vooral te bezien als een ar- 1. Gegevens voor deze uiteenzetting werden gedeel telijk ontleend aan het artikel van Ir. A. L. G. Al. Bauwens in het speciaal Noord-Brabant nummer van F..S.B. dd. 26 april; aan M. A. J. Huberts van het Rijksconsulentschap voor Zuid-Oost-Brabant en aan het jaarverslag over 1960 van de Cultuurtech nische Dienst. beidsreservoir voor de steeds meer expan derende industrie. Toch behouden, on danks de sterke industrialisatie en verstede lijking van een dergelijk gebied, de land bouw en het platteland daarin hun eigen plaats en betekenis, maar uiteraard ook haar eigen problematiek. Dit betoog zal in hoofdzaak zijn gewijd aan vraagstukken, die in het bijzonder voor de landbouw rij zen, indien zij haar plaats wil behouden, zowel actief als passief, in een expanderen de economie, waarvan de motor is gelegen in een sterke industriële ontwikkeling. 2. De economische ontwikkelingsmoge lijkheden van een zuiver agrarische streek zijn beperkt en worden gekenmerkt door een economische afhankelijkheid van de landbouw en een relatieve overvloed aan arbeidskrachten. Een gebondenheid aan vaste gedragsregels ten aanzien van be drijfsvoering en leefwijze wordt hierdoor bevorderd. Zolang de economische afhan kelijkheid van de landbouw gehandhaafd blijft, zal de ontwikkeling van de landbouw zich beperken tot grondbesparende of op- brengstverhogende hulpmiddelen, zoals de toepassing van kunstmest, ziektebestrijding en rassenverbetering. De traditionele be drijfsvoering blijft daarbij echter gehand haafd. 5. Tot 1947 wordt de ontwikkeling van de landbouw, ondanks de reeds voor de Twee de Wereldoorlog bestaande regionale aan zetten tot industrialisatie, door deze afhan kelijkheid en gebondenheid gekenmerkt. Kot 1947 valt dan ook een toeneming van de agrarische beroepsbevolking te consta- 684

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 8