De kredietverlening
berekend op basis
van het gemiddelde
van de maanden
mag gestegen zijn ten opzichte van het gemiddelde
in het 4e kwartaal
1960 met
in de overeenkomstige
maanden van 1960 met
juni Cm augustus 1961
8 1
3 n °/o
'5 3
- 18%
juli t/m september 1961
9
3 12%
>5 3
1 18%)
augustus t/m oktober 1961
10 1
3 13%
'5 2
17%
september t/m november 1961
11 1
3 i4°/o
151
- 16°/o
oktober t/m december 1961
12
- 3 15%
15 1 0
15%
die ten opzichte van de overeenkomstige
drie maanden van 1960 15% mag bedragen
wordt, bij wijze van overgang, in de begin
periode ruimer gesteld door een van 3%)
tot 0% aflopende verhoging.
Ter verduidelijking van het voorgaande ge
ven wij in bovenstaande tabel de percenta
ges van de toelaatbare stijging van de kre
dietverlening ten opzichte van de beide ver
gelijkingsbases.
Vanaf het tijdstip, waarop de Nederland-
sche Bank de kredietverlening gaat toetsen
aan de gedragslijn, heeft dit geen verdere
gevolgen, zolang de stijging van de kre
dietverlening door de handelsbanken en
landbouwkredietinstellingen tesamen blijft
binnen één van de gestelde normen. Zodra
echter op enig tijdstip de totale kredietver
lening door handelsbanken en landbouw
kredietinstellingen beide normen blijkt te
hebben overschreden, gaat de regeling ef-
fektief werken. Alsdan zal de handelsbank
of landbouwkredietinstelling, die beide
normen heeft overschreden bij de Neder-
landsche Bank een renteloos deposito moe
ten aanhouden. De hoogte van dit renteloos
deposito zal worden vastgesteld op basis
van de norm, die voor de betrokken bank
het gunstigt ligt. Voor zover daartoe aan
leiding is, zal de Nederlandsche Bank bij
de vaststelling van de hoogte van het ren
teloos deposito rekening houden met toe
vallige omstandigheden, waardoor hetzij
de basis voor de berekening van de toege
stane kredietexpansie bijzonder laag is, het
zij de kredietverlening een abnormale stij
ging van naar verwachting korte duur ver
toont.
De ontwikkeling van de kredietverlening
door de Centrale Bank en de aangesloten
banken tesamen, beweegt zich thans nog
beneden tenminste één van de door de Ne
derlandsche Bank gestelde grenzen. Het is
evenwel niet uitgesloten, dat te eniger tijd
beide grenzen door boerenleenbanken en
Centrale Bank samen worden overschre
den en de Centrale Bank, als gevolg daar
van, een renteloos deposito bij de Neder
landsche Bank zal moeten aanhouden. Dit
renteloos deposito komt dan te staan naast
682