boven de Amerikaanse genoteerd; dit agio beliep soms zelfs 5 a 6%. Gedwongen door de zeer grote werkloosheid (één op de tien arbeiders is zonder werk) en de zware te korten op de betalingsbalans streeft de Ca nadese regering thans ter bevordering van de export naar een notering van de Cana dese dollar welke circa 4% zou liggen be neden die van de Amerikaanse dollar. Op zich betekent dit reeds een devaluatie van ongeveer 10%; de Nederlandse belegger, die destijds op een koers van ruim 4,— tegen aantrekkelijke rente overstapte naar „harde" Canadese dollars, ervaart thans met ook nog de revaluatie van de gulden als last dat dit alles tezamen hem bij een koers van circa 3,48 komt op een beleg- gingsverlies van ongeveer 14%. Bracht het besluit van de Canadese regering tot het uitoefenen van een koersdruk op de Canadese dollar onrust teweeg (voorname lijk omdat men de gevolgen van deze vorm van devaluatie niet kon overzien), nog ern stiger moeilijkheefcn deden zich voor met betrekking tot het Engelse pond. Interna tionaal gezien is het pond een van de aller belangrijkste valuta's, nu nog altijd een aanzienlijk deel van de wereldhandel in sterling wordt verrekend. In tegenstelling tot wat men zou hebben mogen verwach ten is de positie van het pond na de reva luatie van de mark en de gulden en ondanks de steun, die sedert maart jl. door de West- europese centrale banken aan het pond wordt geboden, nog voortdurend slechter geworden. I)e voortgaande daling van En- gelands goud- en deviezenreserves dwingt tot maatregelen. Het lijkt wel zeker dat men al het mogelijke zal doen om zich hier- 710 bij te beperken tot maatregelen van interne aard zonder daarbij dus de externe waarde van bet pond aan te tasten. Toch blijkt er enig onbehagen over de toekomst van het pond te bestaan. Zo is het verklaarbaar, dat het termijndisagio voor ponden op pariba sis is opgelopen tot omstreeks 6°/o1 Dat in deze steer geldmarktuitzettingen in het buitenland praktisch onmogelijk zijn geworden, zodat aflopende posten terug vloeien naar de Nederlandsche Bank, is dui delijk. Ondanks de hieruit voortvloeiende super liquiditeit verloopt de overgang van de geldmarktsfeer naar de obligatiebelegging (met vergrote vraag naar en hogere koer sen voor obligaties) minder snel dan enkele maanden geleden het geval was. Ongetwij feld is dit mede een gevolg van het aan de markt komen van een reeks buitenlandse guldensleningen; ook al ligt het rendement van deze leningen met 4^ en 4-%%> ruim boven dat van de binnenlandse leningen, toch riep het regelmatig verschijnen van deze emissies aan de koersstijgingen op de obligatiemarkt een halt toe. Bovendien be tekenen deze buitenlandse leningen een di recte afroming van de geldmarkt; de le ningsbedragen verdwijnen door de transfer naar het buitenland uit de binnenlandse cir culatie, hetgeen zelden het geval is bij bin nenlandse leningen, die slechts leiden tot een verplaatsing van liquiditeit. Intussen zijn de buitenlandse leningen 1. De inmiddels aangekondigde drastische maatre gelen van de Engelse Minister van Financiën, die wel de koers van het pond sterling hebben verbeterd, brachten tot nu toe (28 juli) in het termijndisagio nog geen wijziging.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 34