Landbouw-economisch
nieuws
De (voorlopige) uitkomsten van de land
bouwtelling mei 1961 laten duidelijk zien
dat ten opzichte van het vorig jaar niet on
belangrijke verschuivingen en veranderin
gen in de akkerbouwsector zijn opgetreden.
Deze wijzigingen vinden haar oorsprong
vooral in de weersomstandigheden, de ar
beidsvoorziening en de prijzen, welke voor
de verschillende produkten werden ge
maakt of werden verwacht.
Het tarwe-areaal is met 40 0 gedaald, maar
de verhouding tussen de oppervlakte win
tertarwe en zomertarwc is juist het omge
keerde van die van het vorig jaar; dit is
voornamelijk het gevolg van de weersom
standigheden. Dezelfde factor en de la
ge roggeprijzcn heeft geleid tot een hij
zonder sterke daling (met 2 2°/o) van de op
pervlakte rogge, welke met nog geen
120.000 ha een laagte-record betekent.
Daartegenover staat een flinke uitbreiding
van het gerst-areaal, dat voor meer dan
90% uit zomergerst bestaat. De oppervlak-
706
ten, beteeld met haver en graan-mengsels
werden eveneens uitgebreid.
Het areaal peulvruchten ligt met 35.000 ha
duidelijk beneden de bijna 40.000 ha van
mei 1960; met name de oppervlakten groe
ne erwten en speciaal schokkers (-40%))
werden flink ingekrompen. Dit jaar is 1000
ha meer met koolzaad uitgezaaid dan vorig
jaar; Oostelijk Flevoland neemt het over
grote deel van deze oppervlakte voor zijn
rekening. Terwijl het areaal blauwmaan-
zaad zeer sterk (met bijna 8o°/o) werd in
gekrompen, was het tegendeel het geval hij
karwij- en kanariezaad. Het vlasareaal is
wat kleiner geworden; maar een grotere
oppervlakte werd bestemd voor landbouw -
zaden, met name voor graszaad.
Opnieuw werd het areaal consumptie-aard
appelen sterk ingekrompen, vooral op de
zand- en veengronden maar toch ook op de
kleigronden. De slechte prijzen voor de
aardappelen van oogst 1960 gemaakt zullen
hieraan wel in belangrijke mate debet zijn.
Enigszins groter werd echter de opper
vlakte fabrieksaardappelen. Het areaal sui
kerbieten liep ook terug, en wel met 8-9%;
hij normale ha-opbrengsten zal er dit jaar
wel geen groot „suiker-probleem" zijn. Of
de boeren tot deze beperking van het sui
kerbietenareaal zijn overgegaan vanwege
de aanbeveling van het Landbouwschap
zouden we niet durven te stellen; de w eers
omstandigheden en de toestand van de
gronden evenals de arbeidspositie zullen
hierbij ongetwijfeld ook een flinke rol heb
ben gespeeld.
We zijn benieuwd of zich in de veehoude
rijsector ook belangrijke veranderingen
hebben voorgedaan. Maar op het moment,