de jongste wereldoorlog aan het voltrek
ken is en de toenemende welvaart, mede
een gevolg van de thans heersende hoog-
conjunctur, /uilen eveneens aan de spaar
banken de eis van aanpassing stellen willen
deze haar taak blijven vervullen. De con
currentie zal toenemen, vooral nu ook de
handelsbanken belangstelling hebben ge
kregen voor de spaargelden van midden
stander en werknemer. „De groten hebben
zich in de strijd geworpen met de tactische
strijdmiddelen van reclamecampagnes en
de grote strategische reserves, waarover zij
beschikken. Zij willen de aantrekkelijke en
hogere saldi van de spaarbankklanten ook
tegen hogere rente graag naar zich toe trek
ken en het verliesgevende jeugd-, school-,
bedrijfs- en ambtenarensparen overlaten
aan de sociaal gerichte spaarbanken
Deze concurrentie kan volgens de opvat
tingen van de schrijver alleen doeltreffend
worden opgevangen door grotere spaar
bankeenheden: „De grote spaarbanken.
zijn voldoende sterk om de grootbanken
met eigen middelen te bestrijden.
Deze grotere eenheden zal men kunnen op
bouwen via centralisatie, combinatie en
concentratie, welke verschijnselen men in
onze tijd niet alleen kan waarnemen bij
handel en industrie en bij de land- en tuin
bouw verdwijnen van kleinere, onren
dabele bedrijven doch ook bij de euro-
pese landen, getuige de instelling van bo-
ven-nationale organen.
Naar de mening van de schrijver zal een
spaarbank eerst bij een inleggerstegoed
van 200 miljoen „het bedrijfsecono
misch minimum voor een go ed-r end abele
spaarbankbedrijfin staat zijn de con
currentie het hoofd te bieden.
Een spaarbankbedrijf van een dergelijke
omvang kan met de rente meekomen, een
brede beleggingspolitiek voeren, een be
hoorlijk propaganda-apparaat onderhou
den en een goede service verlenen onder
meer door ,doet in dienst stellen van rijden
de bijkantoren, waardoor zij ook de dor
pen op het platteland kan bedienen
Een ander belangrijk voordeel is, dat „het
aanhouden van de niet-rendabele liquidi
teitsreserve bij een grote spaarbank rela
tief minder zwaar (drukt) dan bij een klei
ne instelling.''''
De sociale taken van de spaarinstellingen
zullen in de toekomst welicht nog toene
men, maar de bedrijfskosten kunnen wor
den verl aagd „door rationele en efficiënte
bedrijfsvoering en die kan worden gevon
den als men de administratie centraliseert
als bij de Girodienst, de belegging als bij
de Rijkspostspaarbank, maar de kantoren
decentraliseert als bij de Dienst der Poste
rijen.''''
Het is duidelijk dat de schrijver de constel
latie van de Haagse Nutsspaarbank voor
ogen heeft gestaan die, met een inleggers
tegoed van 1-1-1960 van 225 miljoen, be
schikt over 25 bijkantoren en 13 stand
plaatsen voor de mobiele kantoren. Dit
neemt niet weg dat de toekomstige ontwik
keling zal gaan in de door de schrijver aan
geduide richting. Hoewel er een wezenlijk
verschil bestaat tussen de algemene spaar
banken en de boerenleenbanken deze
Iaatsten bewegen zich tevens op het ter
rein van de kredietverlening kan worden
geconstateerd, dat in onze organisatie reeds
655