kan deze nu eenmaal niet afhankelijk doen
zijn van het ter beschikking stellen van fi
nancieringsmiddelen door de betrokken
grondeigenaren. Dit klemt temeer voor de
genen, die eventueel tegen het plan zouden
hebben gestemd.
Over de blijvende financiering met een
uniforme dertigjarige annuïteitslening op
basis van een rente van 2/^%, waarmede
de ten laste van de grondeigenaren komen
de kosten volgens de bestaande regeling
worden gefinancierd, kan verschillend
worden gedacht. 1 en meer gedifferenti
eerde financieringsvorm met toeVpassing
van het decentralisatie-beginsel zou zeker
in theorie in aanmerking komen. Of dit
ook practisch zou kunnen worden verwe
zenlijkt zal de toekomst moeten leren. Veel
hangt hierbij af van ontwikkelingen in de
organisatie van het boerenleenbankwezen.
Gelukkig kan worden geconstateerd, dat
het streven erop is gericht om de financie
ringsmiddelen, die bij het boerenleenbank-
wezen in de vorm van besparingen ter be
schikking komen, ook daadwerkelijk re
brengen bij die bedrijven, die met name
binnen het kader van de uitvoering van
ruilverkavelingsplannen daaraan behoefte
hebben. Of dit reeds zou kunnen leiden tot
een financiering van de niet gesubsidiëerdc
kosten door de boerenleenbanken zou in
het midden kunnen blijven.
Voorshands hebben de boerenleenbanken
nog een uitgebreide en dankbare financie-
ringstaak voorzoveel betreft de financie
ring van de betere uitrusting van de bedrij
ven, die door het ruilverkavelingsplan op
een nieuwe basis zijn gebracht. Daarbij
moet in aanmerking worden genomen, dat
650
de financieringsmiddelen voor de aanschaf
van machines en werktuigen, om maar niet
te spreken van andere noodzakelijke extra-
voorzieningen, die op de interne produc
tie-omstandigheden betrekking hebben,
door de Cultuurtechnische Dienst niet bo
vendien worden verschaft. De collectieve
krachtsinspanning tot verbetering van de
landbouwstructuur, die met de ruilverka-
velingswerken wordt tot stand gebracht,
kan slechts dan nuttig rendement opleve
ren, indien zij wordt gevolgd door een in
dividuele krachtsinspanning van boeren en
tuinders tot uitdrukking komende in de
verbetering en modernisering van hun be
drijfsinrichting. Hiervoor zal dan wel
steeds een beroep moeten worden gedaan
op het individuele boerenleenbankkrediet,
dat op aangepaste commerciële voorwaar
den ter beschikking wordt gesteld.
Wat er in de toekomst ook moge worden
van de blijvende collectieve financiering
door de Cultuurtechnische Dienst van de
niet-gesubsidicerde kosten, die op de ex
terne productie-omstandigheden betrek
king hebben, daarbii zal een rentesubsidie
wenselijk en noodzakelijk blijven, ook in
dien deze financiering eventueel naar de
kapitaalmarkt of naar het boerenleenbank
wezen zou worden overgeheveld. In Ne
derland is immers het verschijnsel van ren
te-toeslagen bij kredietverstrekking aan de
landbouw practisch beperkt tot de finan
ciering van de ruilverkavelingen. In ande
re landen vindt het stelsel van rente-sub
sidies meer algemeen toepassing. In de Ver
enigde Staten worden ter financiering van
cultuurtechnische werken renteloze 40-
jarige leningen verstrekt, evenwel zonder