langen. Dit klemt temeer, nu de ruilver kavelingen in de loop van de tijd zijn ont wikkeld van partiële agrarische werken tot veel omvattende streekontwikkelingsplan- nen; niet alleen belangen van land- en tuin bouw maar ook algemene streekbelangen worden met de ruilverkavelingen nieuwe stijl gediend. Verbetering van wegen is niet alleen een belang van grondeigenaren maar ook een algemeen plattelandsbelang. Men denke aan versnelling en verbetering van verzorgingsactiviteiten, van het trans port in het algemeen en aan recreatie zo wel van de stedelingen als van diegenen, die in de dorpen woonachtig zijn. Ver plaatsing van boerderijen is niet alleen een belang voor de verkaveling doch ook voor de sanering van dorpskernen en de verbe tering van het woonpeil ten plattelande. Ook waterbeheersingswerken hebben veel al aspecten, welke uitgaan boven de land bouwkundige belangen. De brede betekenis van de moderne ruil verkavelingsplannen komt hierin tot uit drukking. Daardoor zijn zij uitgegroeid tot een algehele agrarische reconstructie van plattelandsgebieden, waardoor het peil van de landbouw en daarmede de welvaart in een gehele streek wordt verhoogd. In het licht van deze beschouwingen zou een onderscheid kunnen worden gemaakt tussen dat deel van cultuurtechnische wer ken, die de verbetering van de algemene uitrusting van het platteland beogen en een ander deel, dat de cultuurtechnische aspecten in engere zin betreft. Hieraan zou de vraag kunnen worden gekoppeld, of het wel juist is, dat de financiering van dat deel tier ruilverkavelingswerken, dat betrek king heeft op de algemene uitrusting van het platteland, ten laste van het Rijk gefi nancierd wordt bij wijze van subsidie aan de toevallig in het ruilverkavelingsgebied gelegen grondeigenaren. Zou het niet veeleer voor de hand liggen om deze uitgaven afzonderlijk te financie ren ten laste van een daartoe strekkende bijdragen-post op de begroting van het Ministerie van Landbouw. Ook op andere gebieden zien wij, dat een overeenkomstig standpunt met betrekking tot infrastructu rele voorzieningen wordt ingenomen. Zo kan worden gewezen op de Rijkswegen en -kanalen die binnen het kader van de be groting van Verkeer en Waterstaat geheel voor rekening van het Rijk komen; voorts kan worden gewezen op de rijksbijdrage van 85% in de aanlegkosten van wegen en bruggen enz. ter verbetering van de infra structuur van de zogenaamde probleem gebieden, die binnen het kader van het re gionale industrialisatie-beleid ten laste van de begroting van Economische Zaken eveneens voor rekening van het Rijk wor den genomen. In dit verband is het inte ressant kennis te nemen van gegevens voor komende in het zojuist verschenen jaar verslag over 1960 van de Cultuurtechni sche Dienst. Deze gegevens hebben be trekking op de toerekening van ruilverka- velingskosten van elf recente ruilverkave lingen. Van de totale kosten daarvan had 6r°/o betrekking op verbeteringen, die be halve de agrarische producenten ook het algemeen belang dienden; 33% daarvan had betrekking op productie-verbetering van de individuele bedrijven, zoals door verbetering van de kavelinrichting; 6°/o 648

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 12