heid en geneigdheid om een inperking van
de nationale zelfstandigheid te aanvaar
den en een oplossing van moeilijkheden
tezamen, door gemeenschappelijke rege
lingen te zoeken.
Het ligt voor de hand dat Nederland met
zijn belangrijke, zeer gevarieerde agrari
sche export de stilstand van het integratie
proces in de agrarische sector zeer veront
rustend acht. In haar laatste regeringsver
klaring heeft de regering dan ook terecht
gesteld: „De regering zal van harte mede
werken aan een verdere en versnelde uit
voering van het verdrag inzake de Euro
pese Economische Gemeenschap. Zij wil
echter geen misverstand laten bestaan over
haar opvatting, dat hij de Europese inte
gratie een reële gemeenschappelijke land
bouwpolitiek tot stand zal moeten komen
Geld- en Kapitaalmarkt
Men kan het de seizoensfluctuatie van de
schatkist noemen, dat in het najaar de be
lastingbronnen zeer ruim vloeien, dat
daarna rond de jaarwisseling een zwaar be
roep op de schatkist wordt gedaan en dat
de Agent van Financiën in de eerste maan
den van het nieuwe jaar vrij regelmatig
de geldmarkt nodig heeft voor aanvulling
en dat tijdig een wezenlijke verruiming
van de mogelijkheden voor onze agrari
sche export moet worden bereikt".
Wij achten dit een zeer juist standpunt en
wij verwachten dat de regering ook dit
maal de consequenties van dit standpunt
zal trekken. En dan zijn we weer terug hij
het vraagstuk van „de versnelling en de
landbouw". Wij zijn namelijk van oor
deel dat van nederlandse zijde geen mede
werking aan een versnelde uitvoering van
het E.E.G.-verdrag in de industriële sec
tor zal mogen worden gegeven, wanneer
op korte termijn geen reële en bevredigen
de vooruitgang op het agrarisch vlak wordt
bereikt. Een koppeling van industrie en
landbouw in de realisering van de E.E.G.
zal steeds meer aan kracht en mogelijkhe
den verliezen naarmate de industriële in-
van 's Rijks kas. Reeds in de tweede helft
van 1960 deden zich echter afwijkingen
voor in deze verklaarbare en als normaal
te beschouwen ontwikkeling van de posi
tie der schatkist. Niet omdat het Rijk de
middelen nodig had voor financiering van
zijn lopende uitgaven doch veel meer ter
wille van de monetaire stabiliteit, die een
afroming van de al te ruime geldmarkt
wenselijk maakte, werd nog in het najaar
van 1960 middels plaatsing van schatkist
papier een beroep gedaan op de geldmarkt.
Ondanks het feit dat de schatkist het nieu
we jaar inging met een zeer ruim saldo,
werd om dezelfde redenen van monetaire
aard reeds medio januari gelegenheid ge
geven tot inschrijving op nieuw schatkist
papier. Vrijwel gelijktijdig werd de uitgif-
630