La ndbou w-economisch nieuws In mei van het vorige jaar begon op het vlak van de E.E.G. een strijd over „de ver snelling en de landbouw". De Europese Commissie had namelijk voorstellen uit gewerkt tot een versnelde doorvoering van het E.E.G.-verdrag op diverse pun ten, met name een extra-verlaging van de invoerrechten tussen de E.E.G.-landen onderling, een snelle afbraak van de on derlinge invoercontingenten en een snel lere overgang van de nationale naar de ge meenschappelijke invoerrechten ten op zichte van de derde landen. Aanvankelijk lag het in de bedoeling de landbouw ge heel buiten de versnelling te laten, maar dit nam Nederland niet. Onze regering stelde namelijk de eis dat ook de landbouw - althans in zekere mate - bij de versnel ling zou worden betrokken. Met name Duitsland was hiertegen en verzette zich met alle kracht tegen voorstellen, welke inhielden dat met de totstandbrenging van de gemeenschappelijke landbouwmarkt zou worden begonnen, en speciaal tegen een verdere afbraak van de onderlinge han delsbelemmeringen met betrekking tot de agrarische produkten. De discussies waren soms erg fel en duur den lang, namelijk tot 20-21 december, toen de Ministerraad van de E.E.G. tot een beslissing kwam. Hierbij werd over eengekomen dat voor agrarische produk ten ook een zekere, zij het erg beperkte, extra vermindering van de onderlinge handelsbelemmeringen moest worden doorgevoerd. Tevens werd toen door de Raad een resolutie aangenomen, waarin de grondbeginselen waren neergelegd voor heffingsstelsels welke voor een aantal land- bouwprodukten zouden moeten worden ingevoerd. Deze geschiedenis van vorig jaar rondom „versnelling en landbouw" hebben we hier in herinnering teruggeroepen omdat het er naar uit ziet, dat op korte termijn dit vraagstuk opnieuw zal gaan spelen en wel als uitvloeisel van het zgn. versnellingsbe- sluit van 1960. Toen is namelijk afgespro ken dat de Ministerraad van de E.E.G. vóór 30 juni 1961 zou beslissen ot per 31 december 1961 nog een extra-verlaging van de onderlinge invoerrechten (met 10%) zou worden doorgevoerd. Men spreekt in dit verband vaak van de „twee de" versnelling. En zeker van nederlandse zijde zal hierbij op een of andere wijze ver band worden gelegd met de landbouw problematiek. In de industriële sector verloopt het inte gratie-proces namelijk vlot en snel en de industrieën in de E.E.G.-landen voelen zich over het algemeen, mede dank zij de gunstige conjunctuur, wel bij deze snelle 628

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 76