blijven, indien het gaat om de omvorming van de produktie-struktuur in bepaalde gebie
den of bij bepaalde bedrijfstypen of bij overneming van bedrijven door jonge boeren en
tuinders. Maar de eigen landbouwkredietorganisatie zal zoveel mogelijk voorop moeten
lopen en daarom verheugt het mij, dat wij thans het voorstel in behandeling kunnen ne
men, dat is aangegeven onder punt 9 van de agenda.
Het komt mij voor, dat het desbetreffende voorstel inzake de kapitaalsdeelneming door
boerenleenbanken en Centrale Bank in de kredietrisicoverzekeringmaatschappij na de toe
lichting van de directie wel duidelijk is. Gaarne stel ik U echter in de gelegenheid om
daarover nog vragen te stellen, waarna tot stemming kan worden overgegaan.
B E 5 LUIT I N ZAK L
K RED I E I' R I SI CO V E IiZE K E RINGMAATSCHAPP IJ
Nadat nog een vraag uit de vergadering (zie het verslag van de algemene vergadering)
afdoende was beantwoord, werd het navolgende besluit met algemene stemmen aangeno
men:
BESLUIT TOT DEELNEMING DOOR DE CENTRALE BANK
E N DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
IN HET AANDELENKAPITAAL VAN DE
KREDIET RISTCOV ERZEKE RIN G M A AT SCHAP P IJ
a. Aan het Bestuur van de Centrale Bank wordt opdracht verstrekt om, voorzover zulks in
zijn vermogen ligt, te bevorderen, dat in de statuten van de N.V. Borgmaatschappij
voor Land- en Tuinbouw de wijzigingen worden aangebracht, welke zijn voorzien in
het door de directie van de Centrale Bank opgestelde en aan de leden van de Centra
le Bank toegezonden rapport d.d. 2 februari 1961, waarvan de strekking is om deze
N.V. op basis van het voor-ontwerp tot wijziging van de statuten, dat als bijlage I bij
dat rapport is gevoegd, om te vormen tot een N.V. Kredietrisicoverzekeringmaatschap-
pij.
b. Door de bij de Centrale Bank aangesloten Boerenleenbanken wordt deelgenomen in het
aandelenkapitaal van de onder a. genoemde vennootschap tot een bedrag van f 3 mil
joen, wanneer dit overeenkomstig de desbetreffende voorstellen zal worden uitgebreid
tot f 5 miljoen. Deze deelneming van de boerenleenbanken, die zo mogelijk zal plaats
hebben met ingang van 1 juli 1961 of zoveel later als de onder a. bedoelde statutenwij
ziging haar beslag zal hebben gekregen, dient te geschieden op basis van gemiddeld
vijf aandelen ad f 1.000,— nominaal per boerenleenbank, waarop bij uitgifte io°/o moet
worden gestort en overigens op de wijze als door het bestuur van de Centrale Bank na
der zal worden vastgesteld.
624