Ontwikkelingen in het
Belgische landbouwkrediet
Op 4 april jl. was een delegatie van onze
Centrale Bank te Leuven ter bijwoning
van de algemene vergadering van de Cen
trale Kas voor Landbouwkrediet. Het was
een goede gelegenheid om kennis te ne
men niet alleen van de ontwikkeling van
de coöperatieve landbouwkredietorganisa
tie te België doch ook van de inspanningen,
die in België worden gedaan om het land
bouwkrediet te verbeteren en vooral om
de kredietverleningsmogelijkheden te ver
ruimen. Over beide onderwerpen zullen
wij hieronder enige korte mededelingen
verstrekken, d.w.z. achtereenvolgens over
de ontwikkeling bij de Belgische land
bouwkredietorganisatie in 1960 en vervol
gens over de wet op het Landbouwinves
teringsfonds.
De Centrale Kas voor Landbouwkrediet
in 1960
Anders dan bij onze boerenleenbankorga
nisatie nemen in België de plaatselijke ban
ken of kassen alleen gelden aan op dade-
558
lijk opvraagbare spaarrekening. Termijn-
deposito's en gelden in rekening-courant
komen alleen voor bij de Centrale Kas.
Het zwaartepunt van de gehele bedrijfs
voering ligt dan ook in België in veel ster
kere mate bij de Centrale Kas als zulks bij
ons in de verhouding tussen boerenleen
banken en Centrale Bank het geval is.
Op de dadelijk opvraagbare spaarrekenin
gen staat bij de Belgische landbouwkre
dietorganisatie ongeveer 65% uit van alle
aan de kredietorganisaties toevertrouwde
gelden. Deze spaargelden beliepen op 31
december 1960 B.Frs. 5,7 miljard (ƒ400
miljoen). Dit spaartegoed steeg in 1960
met B.Frs. 352 miljoen 25 miljoen), dit
is met 6.5%) tegenover 15"°/0 in het vorig
jaar. Ook in België constateren wij der
halve een teruggang van de relatieve groei
van het spaartegoed bij de landbouwkre
dietorganisatie en zulks in sterkere mate
dan bij ons het geval was, waar het stij
gingspercentage terugliep van 15 tot 1 i°/o.
De gebeurtenissen in Kongo en de sociale
onrust versterkten in België de vertraging
in de tweede helft van het jaar. Bij ons
daarentegen was de tweede helft van het
jaar voor de besparingen gunstiger dan de
eerste helft van het jaar.
De toeneming van de termijndeposito's he
iiep B.Frs. 496 miljoen 35 miljoen). Dit
is een toeneming met 23%. Opmerkelijk
is, dat bij het Belgische landbouwkrediet
de termijndeposito's zoveel sterker zijn ge
groeid dan de gewone spaargelden. Bij de
Nederlandse handelsbanken voltrekt zich
eenzelfde ontwikkeling in de verhouding
tussen credit-saldi in lopende rekening
enerzijds en spaargelden (op termijn) en