een fonds, dat garanties zou verstrekken
zonder dat van de debiteur een vergoeding
voor de verleende borgstelling zou wor
den gevraagd. De Commissie van de K.N.
B.T.B. sloot zich daarbij aan, omdat zij van
mening was, dat anders geen bevredigen
de oplossing voor de kredietverlening in
de land- en tuinbouw zou kunnen worden
bereikt, zeker niet op lange termijn en voor
aanzienlijke bedragen. Het gaat er immers
niet om, aldus de Commissie, om een steun
verlening op sociale grondslag maar om
een oplossing, waarbij op economisch ver
antwoorde wijze een flinke uitbreiding van
de kredietverleningsmogelijkheden kan
worden tot stand gebracht.
Die uitbreiding zou echter niet door mid
del van een afzonderlijk financieringsin
stituut moeten worden bereikt, doch via
kredietverzekering. Door oprichting van
een centraal financieringsinstituut zou im
mers aan de boerenleenbanken een gedeel
te van haar kredietverleningstaak worden
ontnomen, hetgeen minder juist zou moe
ten worden geacht. Aangezien er in de
naaste toekomst echter een omvangrijke
kredietinjectie zal moeten plaatsvinden,
werd het wenselijk geacht, dat het draag
vlak van de kredietverzekering een flinke
omvang zou hebben. Zulks zou ook nood
zakelijk zijn om tot de gewenste samen
werking met het Borgstellingsfonds voor
de Landbouw te geraken. Juist deze sa
menwerking werd, zoals zojuist nog door
de Heer Mertens werd onderstreept, door
de Commissie van de K.N.B.T.B. zeer ur
gent geacht, omdat zonder deze samen
werking de beoogde agrarische reconstruc
tie niet kan worden bereikt. Met name zou
dienen te worden voorkomen, dat door ge
brek aan samenwerking getracht zou wor
den zogenaamde slechte risico's op de ene
of op de andere kredietverleningsmoge
lijkheid af te schuiven. Naar de mening
van de Commissie van de K.N.B.T.B. zou
de verruiming van de kredietmogelijkhe
den op de beste wijze kunnen worden ge
ëffectueerd door middel van een krediet-
verzekeringmaatschappij, waarin de boe
renleenbanken en de Centrale Bank zou
den samenwerken.
Toen dit advies eenmaal was uitgebracht,
was het woord aan de directie van de Cen
trale Bank om de gedachten inzake de op
richting van een eigen kredietverzeke
ringsinstelling van de boerenleenbankorga
nisatie van Lindhoven, zoals die waren
neergelegd in het desbetreffende rapport
van de Commissie van de K.N.B.T.B., na
der uit te werken. Daartoe werd een statu
tenwijziging van de N.V. Borgmaatschap-
pij voor Land- en Tuinbouw voorbereid,
opdat deze N.V. in de toekomst ook als
kredietverzekeringsinstelling werkzaam
zou kunnen zijn. Aanbevolen werd het ge
plaatste kapitaal van deze N.V. te verho
gen tot 5 miljoen, waarvan de verdeling
als volgt werd gedacht:
Boeren en Tuinders Levens
verzekering N.V. en andere
instellingen 500.000,-
Coöpcratieve Centrale
Boerenleenbank 1.500.000,-
Boerenleenbanken 3.000.000,-
5.000.000,-