leenbanken. De heer Mr. van Campen deed echter in zijn antwoord duidelijk uitko men, dat het in casu een besluit betreft ge grond op artikel 8 van de Statuten van de Centrale Bank, waarbij is bepaald, dat elke als lid aangesloten Boerenleenbank ver plicht is zich te houden aan de besluiten van de Centrale Bank. Zulks neemt echter niet weg, dat er door iedere boerenleen bank straks nog een besluit moet worden genomen om bij plaatsing van nieuwe aan delen een bepaald aantal daarvan te ne men. Een zodanig besluit moet dan over eenkomstig de statuten door het bestuur worden genomen en behoeft voorts de goedkeuring van de Raad van Toezicht, zoals in artikel 27 van de statuten van de plaatselijke boerenleenbanken is bepaald. Zover is het echter nog niet. Daarom kun nen de nodige toelichtingen van de Cen trale Bank worden afgewacht. Daarna werd het voorstel van punt 9 aan genomen. Van de rondvraag werd door enkele afge vaardigden gebruik gemaakt om een paar vragen te stellen over de z.g. achterborg stelling bij kredieten aan verenigingen en over het verplichte lidmaatschap van kre diet- en voorschotnemers. Deze vragen werden van de bestuurstafel respectieve lijk door de Voorzitter en door Mr. van Campen tot genoegen van de betrokkenen beantwoord. Daarna ging de Voorzitter over tot slui ting van de vergadering, waarbij hij allen hartelijk dankte voor de ondervonden me dewerking, waardoor deze bijeenkomst een vruchtbare vergadering kon worden genoemd. ALGEMENE VERGADERING CENTRALE BOERENLEENBANK Inleiding van de heer C. G. A. Meriens ier opening van de Algemene Vergadering Ik open de Algemene Vergadering van de Centrale Boerenleenbank en van het On derling Waarborgfonds en begin gaarne met U allen een hartelijk woord van wel kom toe te roepen: Welkom op de eerste plaats aan U afgevaardigden van de leden onzer organisatie, de beheerders, advi seurs en kassiers van de plaatselijke boe renleenbanken. Onder hen heet ik in het bijzonder welkom de afgevaardigden van de boerenleenbanken te Oosterbeek (Gld.) en Oirschot, die onlangs door aanvaarding van het lidmaatschap van de Centrale Bank deel gingen uitmaken van onze boeren leenbankorganisatie. Ik moge de wens uit spreken, dat zij zich in ons midden thuis zullen gevoelen en dat zij door de samen werking met de andere boerenleenbanken binnen het kader van de Centrale Bank hun banken verder vooruit zullen kunnen brengen en dat zij tot een steeds groter dienstbetoon jegens hun leden in staat zul len zijn. Zeer in het bijzonder mag ik een woord 596

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 44