tweedens de kosten, verbonden aan de uitgifte in opstal in combinatie met de pacht, zijn
wij van mening, dat een wijziging van de Pachtwet de enige afdoende oplossing biedt. De
ze wijziging zou dan moeten neerkomen op bet bij de Pachtwet treffen van een soortge
lijke regeling als hiervoor aan het slot van deel III is geschetst.
Het verheugt ons, dat het desbetreffende voorstel van de Commissie Landbouwkrediet
door het Ministerie van Landbouw en Visserij alsmede door het Ministerie van Justitie in
studie is genomen. Wij vertrouwen, dat die studie spoedig tot resultaat zal leiden.
Boerenleenbankpraktijk
Opdrachten tot overschrijving
In het betalingsverkeer mag de plaatselijke
Boerenleenbank in beginsel ten laste van
een lopende rekening slechts girale beta
lingen verrichten als de rekeninghouder
daarvoor schriftelijk opdracht heeft gege
ven. De schriftelijke opdracht moet behal
ve naam en adres van de opdrachtgevende
rekeninghouder bevatten naam en adres
van de begunstigde, het over te schrijven
bedrag, de bank- of giroinstelling waar
naar bet bedrag moet worden overge
maakt, zomede de reden van betaling. Bo
vendien moet de opdracht door oi namens
de rekeninghouder getekend zijn. Namens
de rekeninghouder mag slechts getekend
worden door degene, die daartoe door de
rekeninghouder gemachtigd is, van welke
machtiging schriftelijk aan de bank moet
zijn kennis gegeven (formulier 30a).
De vorm waarin de schriftelijke opdracht
wordt verstrekt is niet aan bepaalde voor
schriften gebonden. Uit een oogpunt van
doelmatigheid wordt echter gebruik ge
maakt van door de bank verstrekte formu
lieren, die zoals bekend door de plaatselij
ke bank van de Centrale Bank worden be
trokken.
De betekenis van een schriftelijke opdracht
tot overschrijving is tweeledig. In de eer
ste plaats bevat zij aanwijzingen terzake
van de namens de rekeninghouder te ver
richten girale betaling. In de tweede plaats
vormt zij door de ondertekening door de
rekeninghouder het bewijs, dat de bank
bevoegd is de opdracht uit te voeren en de
rekening van de opdrachtgever voor het
overgeschreven bedrag te belasten. In
laatstgenoemd opzicht is de schriftelijke
opdracht dus het bewijs van de juistheid
van de debitering der rekening, waarop
die opdracht betrekking heeft.
In de praktijk van bet girale betalingsver
keer komt het in toenemende mate voor,
dat rekeninghouders telefonisch opdrach
ten tot overschrijving aan de bank ver
strekken. De vraag doet zich daarbij voor
of de bank tot uitvoering van de opdrach-
582