melioratierecht - tenminste drie maanden voor het einde van de pachtovereenkomst moet worden geldend gemaakt en alleen bestaat voor die verbeteringswerken, welke de laatste twintig jaren voor het einde van de pacht zijn aangebracht. Evenbedoelde vergoeding mag het bedrag niet overtreffen, waarmede de waarde van het gepachte bij het einde van de pacht tengevolge van de aangebrachte verbeteringen is verhoogd. Bovendien is bepaald, dat de vergoeding lager wordt gesteld naarmate de pachter de vruchten van de aange brachte verbeteringen reeds heeft kunnen genieten. 6. Vorengenoemd melioratierecht heeft de pachter alleen, indien de toestemming van de pachter c.q. de machtiging van de Grondkamer is gevraagd onder opgave van de geschat te kosten. Verleent de verpachter wel de toestemming, doch verzet hij zich tegen de ge schatte kosten, dan zal de pachter, wil hij zijn melioratierecht niet verliezen, zich tot de Grondkamer moeten wenden teneinde het verzet ongegrond te doen verklaren. Slaagt hij hierin niet, dan heeft hij geen recht op vergoeding. 7. Het melioratierecht is in vele gevallen oorzaak, dat de verpachters weigeren de ge vraagde toestemming tot kostbare verbeteringswerken te verlenen respectievelijk zich verzetten tegen de aan de uitvoering daarvan verbonden kosten. Wij kunnen ons, zoals reeds hiervoor in de Inleiding is gezegd, zulks indenken. In vele gevallen immers zal het de verpachter financieel moeilijk vallen om bij het einde van de pachtverhouding aan de pachter een vergoeding te betalen voor de door deze aangebrachte, kostbare verbeterin gen. De verpachter kan daardoor voor grote financiële lasten komen te zitten, die in de pachtprijzen, gezien het huidige niveau, geen redelijke vergoeding vinden. 8. Aangezien het in dit artikel gaat om verbeteringswerken, welke gemakkelijk kunnen worden verwijderd en elders weer opgetrokken c.q. aangebracht kunnen worden, komt het ons niet onredelijk voor, dat in deze gevallen in het pachtcontract of bij wijzigingsakte een regeling wordt getroffen, waardoor het de verpachter mogelijk is om bij het einde van de pachtverhouding een toestand te doen ontstaan, waarin het melioratierecht niet werkt. Uiteraard dient dan hij die regeling aan de pachter de volledige beschikkingsmacht te worden verleend over de door hem aangebrachte verbeteringswerken, het zgn. afbraak- recht. Immers zou alsdan aan de pachter dit recht niet worden verleend, dan zou deze benadeeld worden, hetgeen in strijd is met wet en billijkheid. Gelet op het hiervoor gestelde komt ons in de gevallen, waarover dit artikel handelt, een regeling met navolgende inhoud redelijk voor: 1. De pachter is te allen tijde bevoegd om de door hem met schriftelijke toestemming van de verpachter op het gepachte geplaatste glasopstanden alsmede de centrale vcrwar- mings-, sproei- en andere installaties, welke door hem met evengenoemde toestemming in de zich op het gepachte bevindende glasopstanden zijn aangebracht, af te breken res pectievelijk te verwijderen en zich vervolgens de alsdan vrijkomende materialen toe te eigenen, zulks onder gehoudenheid het gepachte in goede staat te herstellen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 25