kunnen zijn dan met een nadere regeling van de pachtverhouding, zoals deze in dit onder deel van ons artikel zal worden geschetst, is een andere kwestie, welke echter door ons thans niet aan de orde wordt gesteld. Evenbedoelde kwestie zullen wij in een volgend ar tikel ter sprake brengen, zulks mede in verband met het feit, dat pachters niet alleen ge makkelijk af te breken en elders weder op te trekken verbeteringswerken als waarop dit artikel ziet, plegen aan te brengen, doch dikwijls ook niet gemakkelijk demontabele en naar elders verplaatsbare voorzieningen treffen als het bouwen van aardappel-, fruit- en graanbewaarplaatsen. Zoals gezegd beperken wij ons echter tot de nadere regeling van de pachtverhouding en wel met betrekking tot verbeteringswerken als aan het slot van on derdeel II staan vermeld. Alvorens de regeling te schetsen, welke naar onze mening als redelijk voor verpachter en pachter is aan te merken, wanneer een pachter verbeteringswerken als vorenbedoeld wenst aan te brengen op zijn pachtobject, willen wij eerst enkele algemene opmerkingen maken. 1. Het plaatsen van glasopstanden brengt een verandering in de gedaante van het pacht object met zich en soms ook een verandering van bestemming. Een pachter moet dan ook, alvorens tot het plaatsen van glasopstanden over te gaan, de schriftelijke toestemming of, indien deze zijn toestemming niet wil geven, de machtiging van de Grondkamer hebben verkregen. Het is hierbij onverschillig of de glasopstanden vast dan wel los zijn en of de verpachter dan wel de pachter eigenaar is van die glasopstanden. 2. Het aanbrengen van centrale installaties in glasopstanden brengt een verandering in de inrichting van het pachtobject met zich. Ook in dit geval moet de schriftelijke toestem ming van de verpachter c.q. de machtiging van de Grondkamer zijn verkregen. 3. Zou een pachter de onder 1 en 2 genoemde toestemming of machtiging niet hebben ver kregen en toch tot het plaatsen van glasopstanden en/of tot het daarin aanbrengen van centrale installaties overgaan, dan zou zulks tot gevolg kunnen hebben een ontbinding van de pachtovereenkomst door de Pachtkamer, waardoor bij de bestaande schaarste aan pacht- objecten de pachter dus door eigen schuld de grondslag van zijn maatschappelijk bestaan kan verliezen. 4. Behalve voor toestemming van de verpachter respectievelijk machtiging van de Grond kamer, moet de pachter alvorens tot het plaatsen van een glasopstand over te gaan, zorg dragen voor een schriftelijke bouwvergunning van Burgemeester en Wethouders. Ont breekt evenbedoelde vergunning, dan kan men tot afbreken worden genoopt, terwijl bo vendien terzake van de zonder de vereiste bouwvergunning geplaatste glasopstanden geen aanspraak kan worden gemaakt op schadeloosstelling hij onteigening van de grond. 5. De pachter heeft bij het einde van de pachtverhouding recht op een naar billijkheid te bepalen vergoeding terzake van de door hem met toestemming van de verpachter c.q. machtiging van de Grondkamer aangebrachte verbeteringswerken, welk recht het zgn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 24