4v4% Koerstabel 9-3' 1961 6-4- 1961 3 V._.°/o Nederland 1947 943/ (3.86%) 94" (3,86%) 3 V4% Nederland 1954 91 (4.09%) 9 2 (3,95°/») 3s/4% Nederland 1953 97V (3.99%) 98'/ (3,92%) 4'/,"/o Nederland 1959 1018/ (4.34%) 102'V (4.23°/o) 3 V2% Nederland 1956 95V (4.04%) 96" (3,94°/o) Nederland 1959 100 r7 (4.18%) 1011 (4.1 2%) Grootboek 1946 94 (3-75°/o) 94' (3,72°/o) ,0/0 Investeringscert. 99" (3.09%) ioo3/ (2,92°/o) 3% Nederland 1962-64 100V (2.94%) 1 oor' (2,83%) land beliepen per die datum netto 1.904 miljoen. In tegenstelling tot de dienaangaande gel dende theorie heeft de aandelenmarkt nau welijks gereageerd op de revaluatie van de gulden. De onrustige eerste dagen na 5 maart brachten in plaats van de verwachte koersdaling slechts een koersstilstand; daarna zetten de stijgingen zich op de oude voet voort en wel zodanig dat het alle schijn ervan heelt, dat de revaluatie gezien werd als een haussemotief. Met name het buitenland moet onze revaluatie wel heb ben beschouwd als een kenmerk voor de welvaart in ons land, waaruit voor het be drijfsleven van Nederland slechts groei kracht en winstkansen kunnen voortko men; een duurder geworden gulden nam het buitenland daarbij op de koop toe. Ten aanzien van de obligatiemarkt kan men zeggen, dat zij wèl reageerde volgens de revaluatietheorie. Met de situatie op de geldmarkt voor ogen is men echter ge neigd deze revaluatie maar te vergeten en de stijging van tic obligatiekoersen geheel te schrijven op rekening van de overvloed aan beleggingzoekende middelen. Nu de kortlopende leningen als 3% Investerings certificaten en 3°/o Nederland 1962-64 reeds geruime tijd boven pari noteren zijn het in het bijzonder de leningen met een iets langere looptijd, die profiteren van de overigens vrij algemene koersstijgingen. Onze maandelijkse koerstabel w ijst ook in die richting.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 21