stanties worden overgedragen. Voor de vaststelling van kriteria en in het algemeen voor de bepaling van het beleid zal de Mi nister worden terzijde gestaan door een commissie van advies, waarin het georga niseerde bedrijfsleven evenals de land bouwkredietinstellingen vertegenwoor digd zullen zijn. Jaarlijks zal een verslag over de werkzaamheden van het L.I.F. worden gepubliceerd. De ga ranties alsmede de subsidies kunnen worden toegekend ten aanzien van lenin gen, die door zg. erkende instellingen wor den verstrekt. Naast het Nationaal Insti tuut van Landbouwkrediet en de Spaar en Lijfrentekas, zijn ook de Centrale Kas voor Landbouwkrediet en de bij deze kas aangesloten Raiffeisenkassen als zodanig reeds erkend. In uitzonderlijke gevallen kan het L.I.F. ook zelf als kredietverstrek ker optreden. De betekenis van het L.I.F. De betekenis van het L.I.F. springt naar voren, indien de werking daarvan wordt geplaatst in het licht van een prognose over de toekomstige financieringsbehoef ten van de Belgische land- en tuinbouw. Per ultimo 1960 was hij de erkende kre dietinstellingen opgenomen voor een be drag van B.Frs. 8,5 miljard 600 miljoen), waarvan ruim B.Frs. 4 miljard 300 mil joen) bij de Centrale Kas voor Landbouw krediet en haar aangesloten kassen. Men heeft nu een prognose opgesteld inzake de toekomstige financieringsbehoeften, die voor bevrediging door de zg. erkende kre dietinstellingen in aanmerking komen. Voor 1965 komt men op een bedrag van B.Frs. 14 miljard 1 miljard) en voor 1970 op B.Frs. 17 miljard 1,2 miljard). Zou men kunnen stellen, dat een te garan deren bedrag van B.Frs. 1 miljard 70 miljoen) in het licht van de huidige kre dietverstrekking niet onaanzienlijk is, bij toetsing aan de geraamde toekomstige fi nancieringsbehoeften is het te garanderen bedrag niet indrukwekkend. Bij vergelij king met de werkingssfeer van het Neder landse BorgstcIIingsfonds voor de Land bouw slaat het nieuwe Belgische garantie fonds echter stellig geen slecht figuur. Met een gegarandeerd bedrag van 100 miljoen staat het Nederlandse Borgstellingsfonds op basis van de thans geldende afspraken aan de top van zijn mogelijkheden. In het licht van de groeiende financierings behoeften, die voor Nederland nog veel sterker spreken, gelet op de grotere bete kenis van de landbouw in de gehele econo mie van Nederland dan de landbouw in België, rijst de vraag of voor Nederland niet urgent wordt een vergroting van de werkingssfeer van het Borgstellingsfonds en wel, op gelijke wijze als zulks in België het geval zal zijn, door een jaarlijkse gel delijke bijdrage ten laste van de Rijksbe groting. Daarmede zou ook een mogelijk heid kunnen worden geschapen tot het verlenen van rentesubsidies, voorzover daaraan ook hij ons behoefte zou blijken te bestaan. Uit deze beschouwingen, waartoe de be spreking van het Belgisch Landbouwinves teringsfonds ons aanleiding gaf, blijkt wel, dat het hier een voor ons leerzame aange legenheid betreft. 562

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 10