nig niet meer bestaan, doch zijn verwerkt en tot wezenlijke bestanddelen van het tot
stand gebrachte product zijn geworden, zijn daardoor evenbedoeld voorrecht en recht
van terugvordering vervallen. Deze rechten kunnen derhalve de boerenleenbank, die ze
kerheid heeft verkregen op de glasopstand en/of installatie, niet meer deren. Moet men
echter meeromschreven overeenkomst zien als aanneming van werk, dan kunnen de za
ken anders liggen. De aannemer van werk, waaronder wij verstaan dezelfde persoon, die
wij hiervoor herhaalde malen aannemer of installateur hebhen genoemd, is n.1. bevoor
recht, niet op de opbrengst van de gebezigde materialen, doch op de opbrengst van het
tot stand gebrachte product. En met dit voorrecht kunnen de boerenleenbanken wel te
maken krijgen. Wij zullen dan ook de werking daarvan in de hiervoor onder I sub i tot
en met 7 genoemde gevallen bespreken. Vooraf zij vermeld, dat bedoeld voorrecht lager
in rang is dan een op het tot stand gebrachte product gevestigde hypotheek en voorts
dat het alleen maar geldend is te maken, indien de eigendom van het tot stand gebrachte
product aan de schuldenaar, i.c. grondgebruiker of pachter, is verbleven.
DE WERKING VAN HET VOORRECHT, HETWELK AAN AANNEMERS EN INSTALLATEURS
TOEKOMT ALS AANNEMERS VAN WERK
Thans gaan wij over tot het weergeven van de werking van het aan de aannemer van
werk toekomende, evenomschreven voorrecht.
a. Is door een grondeigenaar op zijn grond een vaste glasopstand gebouwd en/of is daar
in door hem een installatie aangebracht en heeft de boerenleenbank hypotheek op een en
ander verkregen, dan kan de boerenleenbank op de opbrengst hij voorrang tot en ten
belope het bedrag der inschrijving - haar onder de hypotheek vallende vorderingen ver
halen, doch de eventuele alsdan nog resterende opbrengst komt aan de aannemer.
1). Is door een pachter op zijn pachtgrond een vaste glasopstand gebouwd en is door hem
daa rin of in een door de grondeigenaar gebouwde vaste glasopstand een installatie aan-
gebra cht, dan verliest de aannemer zijn voorrecht om reden het door hem tot stand ge
brachte product geen eigendom is van zijn schuldenaar, de pachter, doch van de grond
eigenaar. Het eventueel door de pachter aan de boerenleenbank gecedeerde afbraakrecht
behoudt dus volledig zijn gelding.
c. Is door een grondeigenaar op zijn grond een losse glasopstand geplaatst en daarin of in
een reeds bestaande losse glasopstand een installatie aangebracht, dan heeft de boeren
leenbank met het voorrecht van de aannemer rekening te houden. Wij gaan hier van het
standpunt uit, dat losse glasopstanden en in losse glasopstanden aangebrachte installaties
niet onder een op de grond gevestigde hypotheek vallen. Zijn evenbedoelde zaken aan de
boerenleenbank tot zekerheid in eigendom overgedragen, dan kan men wel stellen, dat
het voorrecht van de aannemer niet meer bestaat om reden de eigendom van het tot
stand gebrachte product niet aan de schuldenaar, i.c. de grondeigenaar, is verbleven, doch
54'