niet tot de taak van de Hoge Raad behoort. Het is nu juist dit, naar onze mening zo be langrijke, onderdeel van het arrest van de Hoge Raad, hetwelk niet is overgenomen in het Weekblad voor Privaatrecht, Notaris-Ambt en Registratie. Ons inziens zou, indien de eerst in cassatie naar vorengebrachte stelling eerder was geponeerd, de kwestie anders zijn beslist en zouden de betrokken eenruiters aangemerkt zijn als wezenlijke bestand delen van het warenhuis. Immers een warenhuis zonder glasbedekking is niet alleen geen warenhuis meer, doch ook heeft het, na het verwijderen van de glasbedekking, res terende geraamte geen enkel nut meer. Zoals dakpannen, welke meestal ook voor andere gebouwen kunnen worden gebezigd, wezenlijke bestanddelen zijn van een gebouw, om dat zonder dakbedekking er van een compleet gebouw geen sprake is en het van zijn pannen ontdane gebouw vrijwel altijd als gebouw onbruikbaar is, evenzeer is een glas bedekking van eenruiters, niettegenstaande de eenruiters op andere warenhuizen passen en als platglas kunnen worden gebruikt, een wezenlijk bestanddeel van het warenhuis. Immers, zoals gezegd, is een warenhuis zonder glasbedekking geen warenhuis meer en kan het resterende geraamte zelfs geen enkele functie meer hebben. Naar onze mening wordt de onderhavige kwestie in de praktijk van minder belang, daar, zijn wij goed in gelicht, warenhuizen met als glasbedekking eenruiters niet veel meer worden gebouwd. Zou echter een boerenleenbank hypotheek of een cessie van het afbraakrecht hebben ot verkrijgen op een warenhuis met als glasbedekking eenruiters, dan komt het ons voor alle zekerheid wel gewenst voor, dat zij zich de eenruiters als roerende zaken tot zekerheid in eigendom doet overdragen. ad 111. WELKE GEVOLGEN KUNNEN VOOR E E N B O E R E N L E E N B A N K VOORTVLOEIEN U IT H ET NI ET V OLL E DIG B E T AA LD ZIJN VAN AANNEMERS EN INSTALLATEUR S ALGEMEEN Het teit, dat de aannemers van de bouw van glasopstanden en de installateurs van cen trale verwarmings-, sproei- en andere installaties na voltooiing van het werk niet altijd algehele betaling verlangen, doch goedvinden, dat een gedeelte wordt schuldig gebleven, brengt voor de boerenleenbanken, die de bouw en/of installatie gedeeltelijk medefinan cieren, problemen met zich, welke een nadere beschouwing verdienen. Dit is evenzeer het geval met het dikwijls door vorenbedoelde aannemers en installateurs gemaakte be ding, dat, zolang geen volledige betaling heeft plaats gevonden, de gebezigde materia len hun eigendom blijven. ONS STANDPUNT INZAKE HET TERUGVORDERINGSRECHT VAN AANNEMERS EN INSTALLATEURS Wij nemen hier het geval onder de loupe, waarin de aannemer of installateur zich de eigendom van de gebezigde materialen heelt voorbehouden tot op het moment van 539

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 27