TOEPASSING VAN ONS STANDPUNT IN DE PRAKTIJK
1. De door de grondeigenaar op zijn grond gebouwde vaste glasopstanden en de daarin
aangebrachte centrale verwarmings-, sproei- en andere installaties zijn onroerend en val
len onder een eventueel op de grond gevestigde hypotheek.
2. De door de pachter op zijn pachtgrond gebouwde vaste glasopstanden alsmede de dooi
de pachter daarin of in de door de grondeigenaar gebouwde vaste glasopstanden aange
brachte installaties zijn onroerend, eigendom van de grondeigenaar en vallen mitsdien
onder een eventueel door de grondeigenaar op het pachtobject gevestigde hypotheek. De
pachter kan op het door hem gebouwde c.q. aangebrachte alleen dan rechten doen gel
den, indien hem bij het pachtcontract een afbraakrecht is verleend of indien aan hem be
halve het pachtrecht tevens een recht van opstal is verleend, in welk afbraakrecht c.q.
opstalrecht door de boerenleenbanken een zekerheid kan worden gevonden voor de kre
dietverlening. Zoals hiervoor gezegd, komen wij op deze aangelegenheid nog eens nader
terug in een volgend artikel.
3. De door de grondeigenaar op zijn grond geplaatste losse glasopstanden kunnen het
karakter hebben van onroerend, hetzij als wezenlijke bestanddelen hetzij door bestem
ming. Daar wij echter betwijfelen dat de losse glasopstanden genoemd karakter hebben,
is het voor de boerenleenbanken zaak om naast hypotheek bovendien nog te be
dingen een zekerheidsoverdracht van de losse glasopstanden als roerende goederen. Als
dan zullen de boerenleenbanken, indien delosse glasopstanden niet hypothecair verbon
den blijken te zijn, toch in ieder geval daarvan de zekerheidseigendom hebben verkregen.
4. De door de grondeigenaar in zijn losse glasopstanden aangebrachte installaties hebben
als wezenlijke bestanddelen daarvan hetzelfde karakter als de losse glasopstanden. In de
onder 3 bedoelde zekerheidsoverdracht dienen dus naast de losse opstanden ook de
daarin aangebrachte installaties te worden begrepen.
5. De door de pachter op zijn pachtobject geplaatste losse glasopstanden kunnen het
karakter hebben van wezenlijke bestanddelen van de grond en kunnen mitsdien onroe
rend en eigendom van de grondeigenaar zijn. De mogelijkheid, dat het aanwezig zijn van
evengenoemd karakter zal worden aanvaard, achten wij echter gering. Wij zijn van
oordeel, dat die losse glasopstanden roerend zijn en eigendom van de pachter. Een en
ander betekent echter niet, dat een pachter met betrekking tot die losse glasopstanden
geen afbraakrecht zou behoeven te bedingen. Men kan immers nooit weten hoe in der
gelijke gevallen bij verschil van mening een rechter zal moeten beslissen over de feite
lijkheden, die aan hem zijn voorgelegd. Wel brengt onze opvatting mede, dat de boe
renleenbanken naast een eventuele cessie van afbraakrechten zich tevens de losse glasop
standen tot zekerheid in eigendom moeten doen overdragen.
6. De door de pachter in de, door hem op het pachtobject geplaatste losse glasopstanden,