Geld- en Kapitaalmarkt
Hoewel de snelle en gestadige groei van
de Duitse deviezenreserves reeds geruime
tijd aanleiding hadden gegeven tot hard
nekkige geruchten over een komende her
waardering van de Duitse mark, was de
aandacht de laatste tijd, mede door de ont
wikkeling op de internationale goudmarkt
en de moeilijkheden, die daaruit voor de
Verenigde Staten dreigden voort te ko
men, eerder gericht op de zwakke positie
van de dollar en het pond dan op de on
derwaardering van de Duitse mark. Daar
bij kwam nog het ervaringsgegeven dat de
beslissingen tot het aanbrengen van wijzi
gingen in de onderlinge waardeverhoudin
gen van de diverse munteenheden plegen
te komen van de landen met zwakke va
luta. Devaluatie is in de loop der jaren een
algemeen bekend begrip geworden; reva
luatie was iets uit de boeken en ook daar
dan nog „iets wat in de praktijk niet voor
komt".
Zo kwam op 4 maart jl. het besluit van de
bondsregering tot revaluatie van de Duitse
mark met 4:,/40/o toch nog als een ware
verrassing. Dat de verrassing beperkt bleef
tot deze bescheiden 4 V/o moet misschien
voor een deel verklaard worden uit de af
keer van pariteitswijzigingen zoals die hij
de Duitse bankraad heerste, deels wellicht
uit de verwachting dat ook met een reva
luatie van maar 440/0 door de werking
van het vermenigvuldigingseffect (zoals
men dat kent van devaluatiemaatregelen)
het beoogde doel zal worden bereikt: sta
bilisering van het prijsniveau binnen de
bondsrepubliek.
Nederland volgde Duitsland onmiddellijk
met een vrijwel gelijke revaluatie. Naar de
officiële motivering zouden onze sterke
betalingsbalanspositie en de daarmee ge
paard gaande spanningen op de arbeids
markt op zichzelf nog geen aanleiding zijn
geweest voor een herwaardering van de
gulden; wel werd deze noodzakelijk ge
acht nu verwacht moest worden, dat de
spanningen in ons land onaanvaardbare
vormen zouden aannemen door het reva-
luatiebesluit van onze belangrijkste han
delspartner West-Duitsland. Terwijl zo de
revaluatie van de gulden op de eerste
plaats bedoeld is als maatregel tegen de
voor onze ontwikkeling storende werking
van de Duitse revaluatie, kan zij daarnaast
dienen als tegendruk tegen de prijsverho
gende krachten in Nederland, als een reële
bijdrage tot bestrijding van het idee dei-
permanente geldontwaarding en als een
werkelijke stimulans tot het sparen.
Het kan bijna niet anders of men blijft in
zulke motiveringen en in het aanduiden
van de hoofdgevolgen (invoer wordt
goedkoper, uitvoer brengt minder op)
53 1