De voorwaarden van deze lening
Hypothecaire leningen
tot 90°/0 van de taxatie
Kort geleden heeft het Bestuur van de Cen
trale Bank besloten, dat hypothecair gedek
te uitleningen tot maximaal 90% van de
taxatie in beginsel mogelijk zijn. Voorlopig
komen alleen land- en tuinbouwbedrijven
voor deze regeling in aanmerking. Voorzo
ver de lening groter is dan 2/3 van de ge
taxeerde waarde van het onderpand kan
van een „aanvullende lening" worden ge
sproken. Hiervoor gelden dan ook enkele
bijzondere voorwaarden.
Het is wel vanzelfsprekend, dat de persoon
lijke eigenschappen van de aanvrager en de
resultaten van zijn bedrijf bij de beoorde
ling een rol moeten spelen. Dit geldt im
mers eveneens bij aanvullende leningen te
gen b.v. overdracht van vee of inventaris
en zelfs bij het verstrekken van een hypo
thecaire lening tot hoogstens 2/3 van de
taxatie. De voorwaarden en de betekenis
van de nieuwe leningsfiguur zullen hier na
der worden behandeld.
Vanouds hebben de boerenleenbanken kre
dieten en voorschotten verstrekt tegen per
soonlijke en/of zakelijke zekerheid. De aard
van de zekerheid is daarbij van invloed op
het als lening te verstrekken deel van de ge
taxeerde waarde, op de verschuldigde ren
te en op de toelaatbare looptijd. Bij hypo
theek op onroerende goederen - in het al
gemeen de meest solide zekerheid - is het
verstrekken van 2/3 van de waarde een aan
vaardbare grens gebleken. In vergelijking
met de rente, die wordt gevraagd bij ver
strekking van leningen tegen andere zeker
heden, is de rente laag en de toelaatbare
looptijd van 30 jaar lang.
Het zal duidelijk zijn, dat bij een aanvullen
de lening boven de genoemde grens van 2/3
van de waarde het risico voor de bank gro
ter is. De looptijd van een dergelijke lening
zal dan ook (vooralsnog) maximaal 10 jaar
mogen zijn. Tevens zal dan een jaarlijkse
provisie over het uitstaande bedrag van de
aanvullende lening in rekening moeten
worden gebracht. De provisie is kleiner als
tevens een verzekering op het leven van de
kredietnemer mede wordt verbonden; dit
kan zijn een bestaande of een nieuw te slui
ten verzekering. Dit laatste is gegrond op
de overweging, dat bij het overlijden van
een bedrijfshoofd de rendabele voortzet
ting van het bedrijf in gevaar kan komen.
Als in zo'n geval de top van de opgenomen
lening met de uitkering van de levensverze
kering wordt afgelost, is het risico voor de
bank al aanzienlijk minder geworden.
De hoogte van de provisie en de noodzaak
om al dan niet een levensverzekering te ver-
492