renleenbanken en vervolgens de jaarcijfers
van de Centrale Bank.
Het jaar 1960 in cijfers
De jaarwisseling stelt de bankkantoren
steeds voor veel werk. De rekeningen moe
ten worden opgemaakt en afgesloten en de
balansen worden getrokken. De rentebere
kening gaat daaraan vooraf.
Daarmede zijn kassiers en assistenten in de
laatste weken druk bezig geweest. Ook op
de Centrale Bank heeft men niet stil geze
ten. Voor einde januari waren de resulta
ten van het jaar 1960 bekend en konden de
ze in de eerste bestuursvergadering van de
maand februari worden behandeld. Het ac
countantsonderzoek en het onderzoek in de
verschillende organen van de Centrale
Bank (Commissie van Advies en Raad van
Toezicht) moet dan uiteraard nog volgen.
Het verheugt ons, dat wij - uiteraard on
der voorbehoud van de resultaten van con
trole en onderzoek - thans reeds de cijfers
van het boekjaar 1960 bekend kunnen ma
ken. Zij vallen zeker niet tegen.
Allereerst volgen thans de nu reeds beken
de cijfers over de ontwikkeling bij de boe-
Algemene gang van zaken
Zoals wij in ons vorig jaarverslag veron
derstelden deden zich in het voorjaar in
derdaad ernstige liquiditeitsspanningen
voor bij land- en tuinbouwbedrijven, die
het jaar tevoren van de droogte te lijden
hadden. Dit kwam tot uitdrukking in een
sterke vraag naar kredieten en voorschot
ten en opvraging van spaartegoeden, waar
door de spaarsaldi bij boerenleenbanken
werden gedrukt. De daarna volgende natte
zomer had opnieuw nadelige gevolgen voor
een aantal bedrijven.
Niettemin namen de omzetten op de ver
schillende soorten rekeningen bij boeren
leenbanken niet onaanzienlijk toe. Dit geldt
ook voor de spaarinlagen, hoewel de rela
tieve groei daarvan, d.w.z. de procentuele
toeneming ten opzichte van de aanwezige
tegoeden, geringer was dan het jaar tevo
ren. De grote investeringsactiviteit ten
plattelande en met name in het agrarisch
bedrijfsleven is daarop mede van invloed
geweest. Opmerkelijk was dat, terwijl de
relatieve maandelijkse toeneming van de
spaarsaldi in de eerste zeven maanden van
het jaar bleef beneden die van het vorig
jaar, de laatste 5 maanden praktisch een ge
lijke relatieve groei te zien gaven, waaruit
in absolute bedragen grotere spaarsaldi re
sulteerden dan in de overeenkomstige
maanden van het vorige verslagjaar.
De kredietverlening met name in de vorm
van voorschotten met regelmatige aflossin
gen was nog hoger dan het jaar tevoren,
486