Zo bouwde de Boerenleenbank Boven-Leeuwen haar bankgebouw Aantekeningen bij de statistische gegevens Gedurende de laatste maand van het vorig jaar zijn de spaargelden bij de boerenleenbanken met 16,4 mil joen toegenomen. Gedurende iedere maand van het laatste halfjaar was het verschil tussen de inlagen en terugbetalingen hoger dan in de overeenkomstige periode van 1959. De toeneming van de spaargelden in december had tot gevolg, dat in deze maand een nieuwe mijlpaal werd bereikt; door de spaarders werd meer dan 1,5 miljard aan de boerenleenbanken toevertrouwd. Tengevolge van seizoenmatige factoren daalden de creditsaldi in rekening-courant met 15,9 miljoen, terwijl de debetsaldi dienovereenkomstig een stijging vertoonden van 10,1 miljoen. Evenals in de voorafgaande maanden blijft het tuinbouwgebied een beroep doen op de credietfaciliteiten van de boerenleenbanken, terwijl in december de overige landbouwgebieden in verband met de oogstvoorberei- ding, aankopen van zaaigoed, pootgoed en kunstmesten nu ook hun tegoeden gaan aanspreken, resp. de credietmogelijkheden gaan benutten. In de stand van de voorschotten kwam nauwelijks enige wijziging. De oorzaak hiervan kan gevonden worden in de op het einde van het jaar plaatsvindende aflossingen, die het totaal aan nieuw verstrekte voorschotten compenseerden. Niettemin constateren we een stijging van de liquide middelen met 22,2 miljoen, hetgeen voornamelijk is toe te schrijven aan de rentebetaling op de voorschotten. Betreffende de besparingen gedurende de maand januari merken we op, dat deze zeer gunstig zijn geweest. In deze maand werd 89,3 miljoen ingelegd en 62,6 miljoen terugbetaald, zodat er een spaaroverschot re sulteerde van 26,7 miljoen. Het spaarsaldo van de boerenleenbanken, aangesloten bij de Raiffeisenbank te Utrecht, beliep volgens de voorlopige gegevens 32,6 miljoen, terwijl bij de R.P.S. 25,4 miljoen meer werd ingelegd dan terugbetaald. 510

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 26